Uitspraak
21 1339 WIA
PROCESVERLOOP
OVERWEGINGEN
ZW-uitkering na een eerstejaars ZW-beoordeling (EZWb) per 11 september 2015 beëindigd omdat appellant met passende functies meer dan 65% van zijn maatmaninkomen kan verdienen. Aan dit besluit ligt een FML van 16 februari 2016 ten grondslag. Dit besluit is in rechte bevestigd door de Raad (zie de uitspraak van 7 maart 2018, ECLI:NL:CRVB:2018:710).
8 oktober 2019 van een verzekeringsarts bezwaar en beroep en van 22 oktober 2019 van een arbeidsdeskundige bezwaar en beroep ten grondslag. De verzekeringsarts bezwaar en beroep heeft geen reden gezien om af te wijken van het standpunt van de primaire verzekeringsarts, dat de beperkingen van appellant per 12 september 2014 en per 28 december 2018 gelijk zijn aan de beperkingen zoals die destijds bij de EZWb per 11 september 2015 zijn vastgesteld. De beperkingen per 12 september 2014 en per 28 december 2018 zijn neergelegd in twee FML’s van 22 maart 2019. De arbeidsdeskundige bezwaar en beroep heeft aanvullende functies geselecteerd en appellant geschikt bevonden voor de functies productiemedewerker industrie (SBC-code 111180), administratief ondersteunend medewerker (samenstellen van producten) (SBC-code 315100) en medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (SBC-code 111010). De mate van arbeidsongeschiktheid is daarbij vastgesteld op minder dan 35%.
12 september 2014 geselecteerde functies niet met hem zijn besproken en/of aangezegd. Verder stelt appellant dat de voorgehouden functies niet geschikt zijn vanwege de urenomvang.
22 oktober 2019, uitsluitend functies voor appellant geselecteerd die zien op de beoordelingsdatum 28 december 2018. Daarbij zijn de functies van productiemedewerker industrie (samenstellen van producten) (SBC-code 111180), administratief ondersteunend medewerker (SBC-code 315100) en medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (SBC-code 111010) voor appellant geschikt geacht. In hoger beroep heeft de arbeidsdeskundige bezwaar en beroep geconstateerd dat het merendeel van deze functies niet actueel is op de datum in geding van 12 september 2014. De arbeidsdeskundige heeft daarom per 12 september 2014 nieuwe functies geselecteerd, namelijk machinaal metaalbewerker (excl. bankwerk) (SBC-code 264122), samensteller elektrotechnische apparatuur (SBC-code 267050) en medewerker tuinbouw (planten, bloemen en vruchten) (SBC-code 111010) en die aan de arbeidsongeschiktheidsbeoordeling per 12 september 2014 ten grondslag gelegd. Anders dan door appellant gesteld is er geen beletsel de in hoger beroep aanvullend geselecteerde functies aan de weigering van WIA-uitkering per 12 september 2014 ten grondslag te leggen. Het gaat hier immers niet om een intrekking of verlaging van een lopende WIA-uitkering waarvoor de zogeheten aanzegjurisprudentie geldt.
BESLISSING
- bevestigt de aangevallen uitspraak;
- veroordeelt het Uwv in de proceskosten van appellant tot een bedrag van totaal € 3.348,-;
- bepaalt dat het Uwv aan appellant het in beroep en in hoger beroep betaalde griffierecht van in totaal € 181,- vergoedt.
J.D. Streefkerk als leden, in tegenwoordigheid van S.C. Scholten als griffier. De beslissing is uitgesproken in het openbaar op 13 april 2023.