ECLI:NL:CRVB:2024:627
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van bijstand op basis van extreem laag waterverbruik en hoofdverblijf op uitkeringsadres
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van algemene en bijzondere bijstand, alsook de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van stoffering en woninginrichting. Het college van burgemeester en wethouders van Schiedam stelt dat appellante niet haar hoofdverblijf had op haar woonadres, gebaseerd op het geregistreerde waterverbruik. Appellante betwist dit en stelt dat zij haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres heeft behouden. De Raad voor de Rechtspraak oordeelt dat het hoger beroep niet slaagt. De Raad bevestigt dat een extreem laag waterverbruik de veronderstelling rechtvaardigt dat de woning niet bewoond is en dat de betrokkene niet zijn/haar hoofdverblijf heeft op het betreffende adres. Appellante heeft niet kunnen aantonen dat zij ondanks het lage waterverbruik haar hoofdverblijf op het uitkeringsadres had. De Raad concludeert dat het college terecht de bijstand heeft ingetrokken en de aanvraag om bijzondere bijstand heeft afgewezen. De uitspraak van de rechtbank Rotterdam wordt bevestigd, en appellante krijgt geen vergoeding voor proceskosten.