ECLI:NL:CRVB:2025:1199
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening op grond van de Participatiewet wegens onvoldoende bewijs van bijstandbehoevendheid
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 12 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand op grond van de Participatiewet (PW). Appellante, die sinds 19 december 2011 bijstand ontving, had haar aanvraag ingediend op 10 november 2021. Het college van burgemeester en wethouders van Best heeft de aanvraag afgewezen, omdat appellante niet aannemelijk had gemaakt dat zij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen objectieve en verifieerbare inlichtingen heeft verstrekt over haar financiële situatie. Hoewel appellante stelde dat zij in haar levensonderhoud voorzag door leningen van haar nicht en een vriend, heeft zij geen ondersteunende bewijsstukken overgelegd. De Raad oordeelde dat de afwijzing van de aanvraag terecht was, omdat appellante niet kon aantonen dat zij over de middelen beschikte om in haar noodzakelijke kosten van het bestaan te voorzien. De uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant, die het bestreden besluit in stand had gelaten, werd bevestigd. Appellante kreeg geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.