ECLI:NL:CRVB:2025:1219
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag AIO op basis van vermogen in onroerend goed in het buitenland
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep uitspraak gedaan over de afwijzing van de aanvraag voor een Aanvullende Inkomensvoorziening Ouderen (AIO) door de Sociale verzekeringsbank (Svb). De appellanten, die mede-erfgenamen zijn van een overleden vader die eigenaar was van twaalf appartementen in Egypte, stelden dat zij niet over deze appartementen konden beschikken omdat deze nog niet op hun naam geregistreerd stonden. De Svb had de aanvraag afgewezen op basis van het feit dat de waarde van de appartementen het voor hen geldende vrij te laten vermogen overschreed. De Raad oordeelde dat appellanten, ondanks het ontbreken van registratie, redelijkerwijs over de appartementen konden beschikken, aangezien zij als erfgenamen aanspraak maakten op de nalatenschap. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Midden-Nederland, die het beroep tegen het afwijzingsbesluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat appellanten niet met objectieve gegevens hadden aangetoond dat zij niet over de appartementen konden beschikken, en dat de waarde van de appartementen de vermogensgrens overschreed. Hierdoor bleef de afwijzing van de AIO-aanvraag in stand.