In deze zaak heeft verzoeker, bijgestaan door zijn advocaat mr. V.Y. Jokhan, hoger beroep ingesteld tegen een uitspraak van de rechtbank Noord-Holland. De zaak betreft een verzoek om aanvullende schadevergoeding na een schikking over besluiten met betrekking tot het recht op bijstand. De Raad voor de Rechtspraak heeft geoordeeld dat verzoeker recht heeft op een schadevergoeding van € 2.000,- vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De rechtbank had eerder al een bedrag van € 1.500,- aan immateriële schadevergoeding toegekend, waardoor verzoeker nog recht heeft op een aanvullende schadevergoeding van € 500,-, te betalen door de Staat der Nederlanden. De Raad heeft vastgesteld dat de redelijke termijn in deze procedure met meer dan een jaar is overschreden, en dat de procedures over de beëindiging, intrekking en terugvordering van bijstand in hoofdzaak betrekking hebben op hetzelfde onderwerp. De uitspraak is gedaan op 19 augustus 2025, waarbij de Staat ook is veroordeeld tot betaling van proceskosten van € 453,50 aan verzoeker.