ECLI:NL:CRVB:2025:1357
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Intrekking en terugvordering van ZW- en WW-uitkering wegens schending van de inlichtingenplicht door appellant
In deze zaak gaat het om de intrekking en terugvordering van de Ziektewet (ZW) en Werkloosheidswet (WW) uitkeringen van appellant door het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv). Appellant heeft tijdens het ontvangen van deze uitkeringen werkzaamheden verricht in de handel van auto’s en auto-onderdelen, zonder dit aan het Uwv te melden. Het Uwv heeft geconcludeerd dat de verklaringen van appellant niet verifieerbaar zijn, waardoor het recht op uitkering niet kan worden vastgesteld. De Raad voor de Rechtspraak heeft de uitspraak van de rechtbank Gelderland bevestigd, waarin werd geoordeeld dat het Uwv terecht de uitkeringen heeft ingetrokken en teruggevorderd. Appellant heeft bezwaar gemaakt tegen deze besluiten, maar de Raad oordeelt dat het Uwv de inlichtingenverplichting heeft geschonden en dat er geen dringende redenen zijn om van de terugvordering af te zien. De Raad heeft de relevante feiten en omstandigheden in overweging genomen en komt tot de conclusie dat de intrekking en terugvordering van de uitkeringen in stand blijven. De uitspraak is gedaan op 4 september 2025.