ECLI:NL:CRVB:2025:1404
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- J.T.H. Zimmerman
- M.F. Wagner
- J.J. Janssen
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over niet-ontvankelijkheid van bezwaar wegens laattijdige indiening en betwisting van ontvangst van besluit
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 16 september 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de beslissing van de rechtbank Zeeland-West-Brabant. De appellant had bezwaar gemaakt tegen een besluit van het college van burgemeester en wethouders van Breda, dat hem een lening voor bedrijfskapitaal had toegekend op grond van de Tijdelijke overbruggingsregeling zelfstandig ondernemers (Tozo). Het college verklaarde het bezwaar van de appellant niet-ontvankelijk omdat het bezwaarschrift te laat was ingediend. De appellant betwistte de ontvangst van het besluit en stelde dat hij pas op 5 augustus 2022 kennis had genomen van de inhoud ervan. De rechtbank oordeelde echter dat er contra-indicaties waren die erop wezen dat de appellant eerder op de hoogte was van het besluit. De Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de appellant niet tijdig bezwaar had gemaakt en geen verschoonbare redenen had aangedragen voor de termijnoverschrijding. De Raad concludeerde dat het hoger beroep niet slaagde en bevestigde de uitspraak van de rechtbank, waardoor het bestreden besluit in stand bleef. De appellant kreeg geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.