ECLI:NL:CRVB:2025:1461
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing van aanvragen om maatwerkvoorzieningen voor keukenaanpassing en vervoer door het college van burgemeester en wethouders van Den Haag
In deze zaak heeft appellante, geboren in 1966 en bekend met lichamelijke beperkingen, hoger beroep ingesteld tegen de afwijzing van haar aanvragen voor maatwerkvoorzieningen op grond van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015). De Centrale Raad van Beroep heeft op 2 oktober 2025 uitspraak gedaan. De Raad oordeelt dat het college van burgemeester en wethouders van Den Haag terecht de aanvragen voor een keukenaanpassing en een vervoersvoorziening heeft afgewezen. De Raad concludeert dat de partner van appellante in staat is om de gebruikelijke hulp in de keuken te bieden, en dat appellante met de financiële maatwerkvoorziening voor vervoer, gebaseerd op 40 tot 60 kilometer per week, kan voorzien in haar lokale vervoersbehoefte. De Raad heeft vastgesteld dat appellante geen medisch objectiveerbare informatie heeft overgelegd die aantoont dat haar partner niet kan helpen in de keuken. Ook is niet gebleken dat het college de lokale vervoersbehoefte van appellante onvoldoende of onjuist in kaart heeft gebracht. De rechtbank had het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Raad bevestigt deze uitspraak. Appellante krijgt geen vergoeding voor haar proceskosten en het betaalde griffierecht.