ECLI:NL:CRVB:2025:1489
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag om bijstand en weigering huisbezoek in het kader van de Participatiewet
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 7 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Westland. De appellante had bijstand aangevraagd als alleenstaande, maar weigerde mee te werken aan een huisbezoek dat nodig was om haar recht op bijstand vast te stellen. De Raad oordeelde dat de weigering om mee te werken aan het huisbezoek niet gerechtvaardigd was. Appellante voerde aan dat zij goede redenen had om niet mee te werken, waaronder een belafspraak met de bedrijfsarts en angst voor coronabesmetting. De Raad oordeelde echter dat deze redenen niet als zwaarwegend konden worden aangemerkt. De Raad bevestigde de uitspraak van de rechtbank Den Haag, die het beroep tegen het bestreden besluit ongegrond had verklaard. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de bijstandsaanvraag in stand blijft, en dat appellante geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.