ECLI:NL:CRVB:2025:1566
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijzondere bijstand voor kosten beheer persoonsgebonden budget
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 21 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijzondere bijstand voor de kosten van beheer van een persoonsgebonden budget (pgb) door het bestuur van de gemeenschappelijke regeling Bedrijfsvoeringsorganisatie Participatiebedrijf KempenPlus. De appellant, die onder curatele staat, had een aanvraag ingediend voor bijzondere bijstand op grond van de Participatiewet (PW) voor de kosten van beheer van het pgb. Het bestuur heeft de aanvraag afgewezen, stellende dat de kosten niet noodzakelijk zijn, omdat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij is aangewezen op zorg die wordt ingekocht met een pgb. De rechtbank heeft het beroep tegen deze afwijzing ongegrond verklaard, wat door de Raad werd bevestigd. De Raad oordeelde dat het niet gaat om de noodzaak van het beheer van het pgb, maar om de noodzaak van het pgb zelf. De Raad stelde vast dat de kosten van beheer geen noodzakelijke kosten zijn als deze vermijdbaar zijn, en dat de appellant niet heeft aangetoond dat zorg in natura (ZIN) niet mogelijk was. De Raad concludeerde dat de afwijzing van de aanvraag om bijzondere bijstand in stand blijft, en dat de appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten of griffierecht.