ECLI:NL:CRVB:2025:1585
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Terugvordering voorschot WIA-uitkering en beoordeling van het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 22 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de terugvordering van een voorschot op de WIA-uitkering van appellante. Het Uwv had een voorschot van € 1.729,34 bruto per maand toegekend, maar later vastgesteld dat appellante in totaal € 3.938,87 bruto te veel had ontvangen. Het Uwv heeft de terugvordering in hoger beroep verlaagd met 25% naar € 2.954,15 bruto, maar appellante was van mening dat het Uwv geheel van terugvordering had moeten afzien. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht de terugvordering had ingesteld, omdat appellante ook inkomsten uit arbeid had en had kunnen weten dat de verstrekte voorschotten te hoog waren. De Raad volgde niet het standpunt van appellante dat het Uwv haar onterecht had gewekt in de veronderstelling dat zij het voorschot niet terug hoefde te betalen. De Raad concludeerde dat het Uwv alle relevante feiten en omstandigheden had meegewogen en dat de terugvordering in stand bleef. De uitspraak van de rechtbank werd vernietigd, maar het beroep tegen het bestreden besluit van het Uwv werd ongegrond verklaard.