ECLI:NL:CRVB:2025:1615
Centrale Raad van Beroep
- Proceskostenveroordeling
- Rechtspraak.nl
Herziening en terugvordering van Wajong-uitkering en opleggen van boete door het Uwv
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 5 november 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de herziening en terugvordering van de Wajong-uitkering van betrokkene, alsook de oplegging van een boete door het Uwv. De zaak betreft de vraag of het Uwv terecht de Wajong-uitkering van betrokkene heeft herzien en het te veel betaalde heeft teruggevorderd, alsook of de opgelegde boete terecht is. De Raad heeft in een eerdere tussenuitspraak geoordeeld dat het Uwv voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat betrokkene naast zijn uitkering werkzaamheden heeft verricht als DHL-koerier en daaruit inkomsten heeft genoten, maar dat het Uwv de geschatte inkomsten niet voldoende inzichtelijk had gemaakt. In de einduitspraak heeft de Raad vastgesteld dat het motiveringsgebrek is hersteld door het Uwv, dat nu voldoende inzicht heeft gegeven in de berekening van de herziening en terugvordering. De Raad heeft de boete verlaagd vanwege overschrijding van de redelijke termijn. De uitspraak concludeert dat de herziening en terugvordering in stand blijven, maar dat de boete wordt vastgesteld op € 680,40, rekening houdend met de financiële situatie van betrokkene.