ECLI:NL:CRVB:2025:1618
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van het Uwv om terug te komen van het besluit tot herziening en terugvordering van WIA-uitkering in verband met inkomsten uit een hennepkwekerij
In deze zaak heeft appellante hoger beroep ingesteld tegen de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een besluit van 6 juli 2018. Dit besluit betrof de herziening van de WIA-uitkering van appellante over de periode van 1 augustus 2016 tot en met 31 januari 2018, waarbij inkomsten uit een hennepkwekerij en uitzendwerk in mindering zijn gebracht. Tevens werd een bedrag van € 9.269,97 teruggevorderd en een boete van € 5.467,- opgelegd wegens schending van de inlichtingenplicht. Appellante heeft verzocht om herziening van dit besluit, stellende dat er nieuwe feiten of veranderde omstandigheden zijn, maar het Uwv heeft dit verzoek afgewezen. De rechtbank Noord-Holland heeft het beroep van appellante tegen het bestreden besluit ongegrond verklaard, en de Centrale Raad van Beroep bevestigt deze uitspraak. De Raad oordeelt dat appellante geen nieuwe feiten of omstandigheden heeft aangedragen die de herziening rechtvaardigen. De enkele verwijzing naar een vonnis van de politierechter is niet voldoende om als nieuw feit te worden aangemerkt. De Raad concludeert dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat er geen aanleiding is om terug te komen van het eerdere besluit.