ECLI:NL:CRVB:2025:509
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- W.F. Claessens
- J.T.H. Zimmerman
- D.H. Harbers
- Rechtspraak.nl
Afwijzing aanvraag bijstandsverlening door onduidelijke financiële situatie en overschrijding redelijke termijn
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 24 maart 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen de afwijzing van een aanvraag om bijstand door het college van burgemeester en wethouders van Deventer. De appellant, die sinds 15 augustus 2012 bijstand ontving, had zijn aanvraag om bijstand op 1 april 2019 ingediend. Het college heeft deze aanvraag afgewezen op 24 maart 2021, omdat appellant onvoldoende duidelijkheid had gegeven over zijn financiële en woonsituatie. De Raad oordeelt dat de appellant niet aannemelijk heeft gemaakt dat hij in bijstandbehoevende omstandigheden verkeerde, aangezien zijn verklaring dat hij leefde van bedelen en voedsel van derden niet voldoende specifiek was. De rechtbank heeft de afwijzing van de aanvraag en de schadevergoeding wegens overschrijding van de redelijke termijn van de procedure, vastgesteld op € 500,-, terecht in stand gelaten. De Raad bevestigt dat de overschrijding van de redelijke termijn correct is vastgesteld en dat de appellant geen recht heeft op vergoeding van proceskosten, omdat het hoger beroep niet slaagt.