ECLI:NL:CRVB:2025:611
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering herziening WIA-dagloon na herhaalde aanvraag zonder nieuwe feiten
In deze zaak gaat het om een verzoek van appellant om terug te komen van het voor hem vastgestelde WIA-dagloon, dat door het Uwv eerder op € 38,24 is vastgesteld per 8 mei 2020. Appellant stelt dat het dagloon onevenredig laag is en verzoekt om herziening. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht heeft geweigerd het dagloon te herzien. De Raad stelt vast dat de gewijzigde polisadministratie van de ex-werkgever een nieuw feit is, maar dit feit geeft geen aanleiding om het oorspronkelijke besluit te herzien. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Gelderland, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. De rechtbank heeft alle beroepsgronden inhoudelijk beoordeeld en geen reden gezien om anders te oordelen dan de Raad in een eerdere uitspraak heeft gedaan. Het verzoek van appellant om het dagloon te herzien wordt afgewezen, omdat er geen nieuwe feiten of omstandigheden zijn die tot een ander besluit zouden leiden. De Raad concludeert dat het hoger beroep niet slaagt en dat de weigering om het dagloon te herzien in stand blijft. Appellant krijgt geen vergoeding voor proceskosten en griffierecht.