ECLI:NL:CRVB:2025:705
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering terug te komen van het besluit tot weigering Wajong-uitkering
In deze zaak gaat het om de weigering van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (Uwv) om terug te komen van een eerder besluit van 26 augustus 2016, waarin appellant geen Wajong-uitkering werd toegekend. Appellant stelt dat er nieuwe feiten zijn die recht geven op een Wajong-uitkering, maar de Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv terecht heeft geoordeeld dat er geen sprake is van nieuw gebleken feiten of veranderde omstandigheden. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank Amsterdam, die het beroep van appellant ongegrond heeft verklaard. Appellant heeft in hoger beroep aanvullende stukken ingediend, maar de Raad is van mening dat deze stukken niet nieuw zijn en dat appellant deze eerder had kunnen inbrengen. De Raad concludeert dat de afwijzing van het verzoek om terug te komen van het besluit van 26 augustus 2016 niet evident onredelijk is. De uitspraak van de Raad bevestigt de eerdere beslissing van het Uwv en laat de weigering van de Wajong-uitkering in stand.