ECLI:NL:CRVB:2025:808
Centrale Raad van Beroep
- Schadevergoedingsuitspraak
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over de ingangsdatum van de verhoging van de WAO-uitkering van appellant wegens hulpbehoevendheid
In deze zaak gaat het om de verhoging van de WAO-uitkering van appellant, die sinds 1998 een volledige uitkering ontvangt vanwege psychische klachten en later ook lichamelijke beperkingen. Appellant verzocht om een verhoging van zijn uitkering met terugwerkende kracht, omdat hij meende dat er sprake was van een bijzonder geval. De Centrale Raad van Beroep oordeelt dat het Uwv de verhoging terecht met ingang van 21 oktober 2020 heeft toegekend. De Raad volgt de argumentatie van het Uwv dat er geen bijzonder geval is, zoals bedoeld in artikel 35, tweede lid, van de WAO. Appellant had in de periode voor zijn aanvraag voldoende mogelijkheden om een verzoek in te dienen en zijn beroep op het vertrouwensbeginsel slaagt niet. De rechtbank heeft het beroep van appellant tegen het besluit van het Uwv terecht ongegrond verklaard. De Raad bevestigt de uitspraak van de rechtbank en wijst het verzoek om schadevergoeding af.