ECLI:NL:CRVB:2025:824
Centrale Raad van Beroep
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Weigering van WW-uitkering wegens verwijtbare werkloosheid na ontslag om medische redenen
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 28 mei 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de weigering van een WW-uitkering aan appellant, die zijn arbeidsovereenkomst had opgezegd. Appellant, werkzaam als taxichauffeur, stelde dat hij ontslag had genomen om medische redenen, maar het Uwv oordeelde dat hij verwijtbaar werkloos was geworden. De Raad oordeelde dat er geen medische adviezen waren die het ontslag rechtvaardigden. De rechtbank had eerder het besluit van het Uwv in stand gelaten, en de Raad bevestigde deze uitspraak. De Raad concludeerde dat appellant niet voldoende had aangetoond dat voortzetting van het dienstverband niet van hem kon worden gevergd. De Raad oordeelde dat het Uwv terecht had besloten de WW-uitkering niet uit te betalen, maar dat het bestreden besluit niet zorgvuldig was voorbereid. De Raad veroordeelde het Uwv tot betaling van proceskosten aan appellant.