Uitspraak
BESLISSING
- verklaart het hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bepaalt dat van het CAK een griffierecht van € 548,- wordt geheven.
Centrale Raad van Beroep
In deze zaak heeft de Centrale Raad van Beroep op 18 juni 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank Den Haag. Het hoger beroep is niet-ontvankelijk verklaard omdat het CAK, de appellant, geen procesbelang meer had. Dit gebrek aan procesbelang is ontstaan door de ondertekening van een vaststellingsovereenkomst tussen het CAK en de erven van de betrokkene, die de rechtszaak beëindigde. De zaak betreft de restitutie van een eigen bijdrage die het CAK had gecorrigeerd na een wijziging in de status van de echtgenote van de betrokkene. De rechtbank had eerder het besluit van het CAK vernietigd, maar het CAK heeft na de ondertekening van de vaststellingsovereenkomst geen belang meer bij het hoger beroep. De Raad heeft opgemerkt dat een louter formeel of principieel belang niet voldoende is voor het aannemen van procesbelang. De uitspraak van de Raad is openbaar uitgesproken en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld.