In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 23 juni 2015 uitspraak gedaan in een hoger beroep tussen de gemeente Wijdemeren en twee geïntimeerden over de eigendom van een strook grond. De gemeente, als rechtsopvolger van de voormalige gemeente, stelde dat de geïntimeerden onrechtmatig gebruik maakten van een strook grond die eigendom was van de gemeente. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de geïntimeerden door verjaring eigenaar waren geworden van de strook grond, maar de gemeente ging in hoger beroep tegen deze beslissing. Het hof oordeelde dat de feitelijke situatie en het gebruik van de grond door de geïntimeerden niet wezenlijk wezen op eigendomspretentie, en dat de gemeente niet had verzaakt in haar eigendomsrecht. Het hof vernietigde de eerdere vonnissen en verklaarde voor recht dat de gemeente eigenaar is van de strook grond en dat de geïntimeerden deze onrechtmatig in gebruik hebben. De geïntimeerden werden veroordeeld om de strook grond binnen zes weken te ontruimen, met een dwangsom voor het geval zij hier niet aan voldeden. De kosten van het geding werden toegewezen aan de gemeente.