Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- Winst uit onderneming: omzet -4.451
- Winst uit onderneming: urencriterium 5.813
- MKB-winstvrijstelling -191
- Uitkeringen 9.427
- Loon uit dienstbetrekking
15.049
10 Loon of uitkering Ziektewet
€ 0 € 0
6.911
12 Loon of ziektewetuitkeringen
€ 0 € 0
2.227
13 Loon en ziektewetuitkeringen
€ 0 € 0
6.696 0
13 Loon en ziektewetuitkeringen
€ 0 € 0
570 0
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
De rechtsverhouding tussen eiseres en [Stichting A] dient op grond van de in 2013 gesloten overeenkomst als dienstbetrekking te worden gekwalificeerd, aangezien sprake is van loon, arbeid en gezag. Immers, voor de werkzaamheden betreffende [Stichting A] is een overeenkomst gesloten die naar inhoud en strekking een dienstbetrekking is (zie hiervoor onder 3). Volgens de overeenkomst treedt eiseres in dienst van [Stichting A] als actrice. Uit de overeenkomst blijkt verder dat sprake is van een salaris op basis van een vaststaande functieschaal, eventuele pensioenpremies en vakantietoeslag, alsmede toepasselijke cao-bepalingen. Daarnaast heeft eiseres toestemming verleend om gegevens te verstrekken aan derden, waaronder begrepen arbodiensten. Nu de werkzaamheden tegen een vooraf overeengekomen vergoeding worden verricht, loopt eiseres in zoverre geen ondernemersrisico. De tijdelijke aard van de overeenkomst maakt dat niet anders. Dat heeft ook te gelden voor het risico dat geen nieuwe overeenkomsten worden gesloten. Dit is geen risico dat voldoende is voor het aannemen van ondernemersrisico en hangt als zodanig niet samen met de arbeidsverhouding met [Stichting A] . De kans dat [Stichting A] de overeengekomen vergoeding niet (volledig) uitbetaalt, leidt evenmin tot het aannemen van ondernemersrisico. De enkele omstandigheid dat is onderhandeld over de hoogte van de vergoeding, zijnde het betalen van 80% of 100% van de vergoeding volgens de cao, brengt de rechtbank niet tot een ander oordeel. De rechtbank stelt vast dat eiseres pas vanaf 2014 facturen uitreikt aan haar opdrachtgevers en dat gelet hierop ten aanzien van [Stichting A] geen sprake is van een debiteurenrisico is in het onderhavige jaar. De overige risico’s waarop eiseres zich beroept, brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel.