“18. Met betrekking tot de vraag of een billijke vergoeding moet worden toegekend en zo ja
welke, overweegt de kantonrechter dat de verstoring van de arbeidsverhouding aan
beide partijen is te wijten. Aan ABN AMRO door het onterechte ontslag op staande
voet, de langdurige procedures en vervolgens de gebrekkige afrekening daarvan, maar
ook aan [X] gezien diens opstelling, waarschijnlijk mede ingegeven door zijn
ziektebeeld. Een opstelling die gekenmerkt wordt door een voortdurende eenzijdige en
uitvoerige standpuntbepaling, met herhalingen en weinig inzicht in en relativering van
zijn eigen handelen, waardoor communicatie met hem moeizaam verloopt. Dat ABN
AMRO, zoals [X] heeft gesteld, ook overigens als een slecht werkgeefster
heeft gehandeld door bewust op deze beëindiging van de arbeidsovereenkomst aan te
sturen, door hem denigrerend te behandelen en in diskrediet te brengen en hem het
volledige personeelsdossier te onthouden, is niet met concrete gegevens onderbouwd
en zal daarom buiten beschouwing blijven.
19. Alles overziende en rekening houdend met de langdurige ziekteperiode en de lange
termijn waarover ABN AMRO het loon heeft doorbetaald zonder dat daar arbeid
tegenover heeft gestaan, acht de kantonrechter het billijk bij de vergoeding uit te gaan
van factor C is 0,5. Wat betreft het in aanmerking te nemen loon komt ABN AMRO
onderbouwd op een bedrag van € 3.494,17 bruto per maand (excl. vakantietoeslag en
emolumenten), terwijl [X] stelt aanspraak te hebben op laatstelijk € 4.477,57
bruto per maand. Bij zijn berekening is [X] onder meer uitgegaan van een
jaarlijkse verhoging van 3% voor elk functiejaar, hoewel hij onweerspoken in het
maximum van zijn schaal zat, en van alle voorheen genoten winstuitkeringen en
positieve beoordelingstoeslagen, hoewel aannemelijk is dat deze in de afgelopen tien
jaar versoberd zijn. Anderzijds zijn bij de berekening van ABN AMRO ook
kanttekeningen te plaatsen zoals hiervoor onder punt 13. is overwogen. Er vooralsnog
van uitgaande dat middels overgangsregelingen de 13e en 14e maand van ABN AMRO
en winstuitkering voor zittende werknemers grotendeels zijn gecompenseerd zal de kantonrechter daarom uitgaan van een salaris inclusief vakantietoeslag van afgerond
€ 4.250,= bruto per maand. Aan deze uitkomst kunnen partijen geen rechten ontlenen
voor hun geschil over de hoogte van het salaris over het verleden. De kantonrechter
stelt de billijke vergoeding vast op afgerond € 26.560, bruto. De kantonrechter gaat uit dat ABN AMRO dit bedrag zal vermeerderen met de geheel voor haar
rekening komende pensioenopbouw, indien dit gebruikelijk is voor dit soort
vergoedingen.”