Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.[X] ,
[appellant sub 2] ,
[appellante sub 3] ,
[appellant sub 4] ,
[appellant sub 5] ,
[appellante sub 6] ,
[appellant sub 7] ,
[appellant sub 8] ,
[appellant sub 9] ,
[appellante sub 10] ,
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak vorderen tien huurders bij één dagvaarding elk afzonderlijk terugbetaling van € 302,50 van verhuurder Camelot Beheer B.V. Dit bedrag is betaald op basis van twee bedingen in de huurovereenkomst, waarvan de huurders stellen dat deze een onredelijk voordeel bedingen in de zin van artikel 7:264 lid 1 BW. De kantonrechter heeft de vorderingen van de huurders toegewezen, maar het hoger beroep van Camelot tegen dit vonnis werd niet-ontvankelijk verklaard. De kantonrechter oordeelde dat de vorderingen van de huurders onder de appelgrens van € 1.750,00 blijven en dat de gevorderde verklaring voor recht geen zelfstandige betekenis heeft. Camelot stelde dat het financiële belang van de rechtsvraag aanzienlijk is, gezien het aantal huurders dat zich bij hen heeft gemeld. Het hof oordeelde echter dat de vorderingen van de huurders niet bij elkaar mogen worden opgeteld voor de beoordeling van de appellabiliteit. Het hof verklaarde Camelot niet-ontvankelijk in haar hoger beroep en veroordeelde haar in de proceskosten.