4.6Actualisering van de huidige WOZ-erfpachtcorrectie
Deze paragraaf bespreekt op welke onderdelen de huidige WOZ-erfpachtcorrectie herzien kan worden.
De huidige methode kan worden samengevat als:
WOZ-erfpachtcorrectie = Fictieve Contante Waarde x Correctiepercentage.
Er bestaan wel alternatieven, zoals (1) het vervangen van het correctiepercentage door een
hogere disconteringsvoet en (2) het modelleren van de verschillen in koopsommen aan de
hand van de hoogte van de canon en de resterende duur van het tijdvak, maar wij concluderen
dat deze alternatieven geen duidelijke voordelen of zelfs nadelen bieden, zie paragraaf 4.3.
Wel kan een aantal van de invoerparameters in de berekening van de fictieve contante waarde
worden herzien. We bespreken achtereenvolgens ‘nieuwe’ algemene bepalingen en betalingsregimes, de indexering van toekomstige canonbedragen, de disconteringsvoet, de bepaling van de contante waarde in het opvolgende tijdvak en het correctiepercentage.
‘Nieuwe’ algemene bepalingen en bijbehorende betalingsregimes
De huidige WOZ-erfpachtcorrectie houdt niet met alle voor koopwoningen relevante algemene bepalingen en betalingsregime rekening. Het advies is om de implementatie aan te vullen met de ontbrekende algemene bepalingen en betalingsregimes.
Sinds de introductie van de huidige erfpachtcorrectie methode begin jaren tweeduizend zijn er wijzigingen in het Amsterdamse erfpachtstelsel geweest. Er wordt in de huidige WOZ-erfpachtcorrectie geen rekening gehouden met de algemene bepalingen (AB) van 2000 en 2016.
AB2000 heeft nieuwe betalingsregimes: jaarlijkse indexering van canonbetalingen op basis
van de prijsinflatie minus 1% en canonaanpassing eens per 10 of 25 jaar op basis van een
aanpassing van het canonpercentage, zie paragraaf 2.1 voor meer details.
Bij contracten volgens AB2016 is er sprake van 1 oneindig tijdvak, dus de opsplitsing in periode 1 en 2 in formule (4.1) is hier niet van toepassing. De indexatie van de eeuwigdurende canon is jaarlijks op basis van de prijsinflatie, maar zonder de correctie van 1%-punt. De benodigde aanpassingen voor deze algemene bepalingen en betalingsregimes zijn makkelijk te implementeren.
Indexering van toekomstige canonbedragen
De canonindexering is gebaseerd op een lange-termijn verwachting voor prijsinflatie van 2,75%. Het verdient aanbeveling om jaarlijks aan te sluiten bij de verwachtingen van gezaghebbende instanties, zoals de Europese Centrale Bank. De lange-termijn inflatie verwachting bedraagt op dit moment 2%. Een verlaging van 2,75% naar 2% geeft een lagere fictieve contante waarde.
Disconteringsvoet
De huidige WOZ-erfpachtcorrectie bepaalt de disconteringsvoet als het maximum van de hypotheekrente op verkoopdatum en het van toepassing zijnde afkooppercentage. Het afkooppercentage werd ieder kwartaal door Burgemeester en Wethouders vastgesteld. Dit percentage diende als basis voor de berekening van de afkoopsom tot aan het einde van het tijdvak.
Per 1 oktober 2017 is een nieuwe regeling voor de bepaling van de afkoopsom van toepassing waarin geen gebruik wordt gemaakt van een afkooppercentage (Gemeente Amsterdam 2017c). De disconteringsvoet in de WOZ-erfpachtcorrectie is daarmee geheel gebaseerd op de hypotheekrente zoals die geldt op het moment van verkoop.
Vanaf 1 oktober 2017 is de afkoopsom zoals deze door de afdeling Grond en Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam wordt berekend, gebaseerd op een disconteringsvoet, die jaarlijks door B&W wordt vastgesteld. Deze bedraagt op dit moment 4,5%.
Het verdient aanbeveling om de disconteringsvoet in de erfpachtcorrectie te baseren op de
jaarlijks door de B&W vastgestelde disconteringsvoet. Deze is hoger dan de op dit moment
geldende rentes voor hypothecaire leningen, zelfs voor lange looptijden en hoge loan-to-value waarden. Het hanteren van een hogere disconteringsvoet verlaagt de fictieve contante waarde.
Contante waarde in het opvolgende tijdvak
De huidige erfpachtcorrectie vereist een inschatting van de canon voor het opvolgende tijdvak. Deze wordt afgeleid van de canon bij uitgifte van erfpacht door te corrigeren voor inflatie (3,75% per jaar). Er wordt hierbij ten onrechte geen rekening gehouden met het verschil in het canonpercentage bij uitgifte en bij herziening aan het einde van het tijdvak. De canon bij uitgifte is immers de erfpachtgrondwaarde bij uitgifte vermenigvuldigd met het canonpercentage bij uitgifte en de canon bij herziening is de erfpachtgrondwaarde bij herziening vermenigvuldigd met het canonpercentage bij herziening.
Het verdient aanbeveling om in de berekening van de fictieve contante waarde de verwachte
canonbedragen in het opvolgende (eeuwigdurende) tijdvak tot 50 jaar na verkoopdatum te
vervangen door de verwachte erfpachtgrondwaarde. Dit alternatief vereenvoudigt de berekening en is onafhankelijk van de canonpercentages bij uitgifte en herziening en komt daarmee tegemoetkomt aan bovengenoemd bezwaar. Tevens hoeft er geen aanname gemaakt te worden over de indexering van de canon. De formule (…)
(…)
Merk op dat er effectief over een oneindige periode contant wordt gemaakt: de erfpachtgrondwaarde aan het begin van het opvolgende tijdvak is de contante waarde van alle toekomstige canonbetalingen vanaf de herzieningsdatum, en niet over een periode van vijftig jaar vanaf de verkoopdatum. Het contant maken over een oneindige periode sluit aan bij de mogelijkheid tot het voor altijd afkopen van toekomstige canonbetalingen in het stelsel van eeuwigdurende erfpacht.
Het contant maken over een oneindige periode resulteert, gegeven de erfpachtgrondwaarde,
in een hogere fictieve contante waarde. Hoeveel hoger hangt af van de resterende duur van
het huidige tijdvak (n x t) en de disconteringsvoet (t). In het volgende hoofdstuk geven we in
paragraaf 6.3 drie mogelijkheden voor het bepalen van de toekomstige erfpachtgrondwaarde:
een op basis van de begin-tijdvak-methode en twee varianten op basis van de buurstraatquote
methode, zie paragraaf 2.3.