ECLI:NL:GHAMS:2023:3773

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
4 juli 2023
Publicatiedatum
19 december 2024
Zaaknummer
23-003267-22
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard wegens te late indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Amsterdam op 4 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam, dat op 15 mei 2019 was gewezen. De verdachte, geboren in 1981, had hoger beroep ingesteld tegen dit vonnis, maar deed dit pas op 26 oktober 2022, wat meer dan de toegestane termijn van veertien dagen na het vonnis was. Het hof heeft vastgesteld dat er geen bijzondere omstandigheden waren die de overschrijding van de termijn verschoonbaar konden maken. De verdachte had in overleg met zijn raadsvrouw besloten om geen hoger beroep in te stellen, en het hof oordeelde dat de wens om terug te komen op deze beslissing na het verstrijken van de termijn niet als een verschoonbare omstandigheid kon worden aangemerkt. Daarom heeft het hof de verdachte niet-ontvankelijk verklaard in het hoger beroep. De uitspraak is gedaan door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof, waarbij de griffier J.N. Balentina aanwezig was.

Uitspraak

arrest
GERECHTSHOF AMSTERDAM
afdeling strafrecht parketnummer: 23-003267-22
datum uitspraak: 4 juli 2023 TEGENSPRAAK
Arrest van het gerechtshof Amsterdam gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Amsterdam van 15 mei 2019 in de strafzaak onder parketnummer 13- 659113-17 tegen
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1981,
adres: [adres].
De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen voormeld vonnis.
Onderzoek ter terechtzitting
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van 4 juli 2023.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, inhoudende dat
de verdachte niet-ontvankelijk zal worden verklaard in het hoger beroep, en van hetgeen de verdachte naar voren heeft gebracht.

Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep

Het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg heeft op I mei 2019 in aanwezigheid van de verdachte en diens raadsvrouw plaatsgevonden, waarna op 15 mei 2019 vonnis is gewezen.
Bij die stand van zaken had de verdachte, gelet op het bepaalde in artikel 408, eerste lid, aanhef en onder b, van het Wetboek van Strafvordering binnen veertien dagen na 15 mei 2019 in hoger beroep moeten komen. De verdachte heeft op 26 oktober 2022, en dus te laat, hoger beroep ingesteld. Niet blijkt van bijzondere, de verdachte niet toe te rekenen omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de termijn verschoonbaar kan worden geacht. Dat de verdachte na het verstrijken van de beroepstermijn wilde terugkomen op zijn eerder in overleg met zijn raadsvrouw genomen beslissing om geen hoger beroep in te stellen, kan niet als een dergelijke omstandigheid worden aangemerkt.
Gelet op het bovenstaande dient de verdachte niet-ontvankelijk te worden verklaard in het hoger beroep.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep.
Parketnummer: 23-003267-22 2
Dit arrest is gewezen door de meervoudige strafkamer van het gerechtshof Amsterdam, waarin zitting hadden mr. E. van Die, mr. R.D. van Heffen en mr. M.L.M. van der Voet, in tegenwoordigheid van J.N. Balentina, griffier, en is uitgesproken op de openbare terechtzitting van dit gerechtshof van 4 juli 2023.