6.2Vaste reiskostenvergoeding en andere vaste vergoedingen
Vaste reiskostenvergoeding
Voor reiskosten met een vast en gelijkmatig karakter bestaat de mogelijkheid een vaste onbelaste vergoeding af te spreken, bijvoorbeeld voor het woon-werktraject (zie onderdeel 4 van het besluit van 20 maart 2015, nr. BLKB2015/0188M (Stcrt. 2015, 8385)). Voor veel werknemers leiden de maatregelen rondom de coronacrisis wat betreft de kosten van vervoer tot een verandering van hun reispatroon. Die verandering kan meebrengen dat een werkgever de vaste reiskostenvergoeding moet aanpassen of geheel of gedeeltelijk tot het loon moet rekenen. Dit vind ik in deze bijzondere omstandigheden niet doelmatig en ongewenst. Daarom keur ik voor zoveel nodig het volgende goed.
Ik keur voor zoveel nodig goed dat een werkgever gedurende de werking van dit besluit voor een vaste reiskostenvergoeding geen gevolgen verbindt aan een wijziging in het reispatroon van een werknemer. De werkgever kan deze goedkeuring ook toepassen voor een vaste reiskostenvergoeding met nacalculatie. Dit betekent dat de werkgever voor deze periode mag blijven uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is.
Andere vaste vergoedingen
Voor andere vaste vergoedingen kunnen de maatregelen rondom de coronacrisis zonder nadere maatregel overeenkomstige gevolgen hebben. Dit vind ik in deze bijzondere omstandigheden ook niet doelmatig en ongewenst. Daarom keur ik voor zoveel nodig het volgende goed.
Ik keur voor zoveel nodig goed dat een werkgever gedurende de werking van dit besluit ook andere vaste vergoedingen ongewijzigd voortzet en daarvoor blijft uitgaan van de aangenomen feiten waar de vergoeding op gebaseerd is
Deze goedkeuringen gelden niet voor een vergoeding voor extraterritoriale kosten volgens de bewijsregel als bedoeld in artikel 10ea van het Uitvoeringsbesluit loonbelasting 1965. Deze goedkeuringen zien alleen op vaste vergoedingen waarop de werknemer uiterlijk op 12 maart 2020 een onvoorwaardelijk recht kreeg.
Als een recht op een vaste reiskostenvergoeding afhankelijk was van een keuze van de werknemer (bijvoorbeeld bij een cafetariasysteem) moet deze zijn keuze uiterlijk op 12 maart 2020 hebben gemaakt.”
Verder is in onderdeel 14 van het besluit het volgende over de inwerkingtreding opgenomen:
“Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin het wordt geplaatst en werkt terug tot en met 12 maart 2020 (…)”.
8. Op 30 september 2020 heeft de Belastingdienst het webinar ‘Coronavirus fiscale maatregelen en de gevolgen’ georganiseerd. Op 8 december 2020 heeft de Belastingdienst op het Forum Salaris een aantal vragen van deelnemers over de uitruil van reiskosten en de goedkeuring uit het besluit beantwoord. Enkele van die vragen en antwoorden luiden als volgt:
“
1. Een werknemer krijg een vaste reiskostenvergoeding van € 0,08 per kilometer op basis van de 214-dagenregeling. Hij werkt sinds de coronamaatregelen vanuit huis. In december 2020 geeft de werknemer aan dat hij het individueel keuzebudget (IKB) wil inzetten voor een aanvullende reiskostenvergoeding. Kan de werkgever onbelast uitruilen tot € 0,19 per kilometer op basis van de 214-dagenregeling?
De werkgever mag de goedkeuring uit het besluit alleen toepassen als de werknemer zijn keuze vóór 13 maart heeft gemaakt.
In dit geval geldt de goedkeuring uit het besluit niet.
De werknemer mag alleen uitruilen op basis van 214 dagen als aan het einde van het jaar blijkt dat hij in 2020 meer dan 128 dagen werkelijk heeft gereisd. Heeft hij minder dan 128 dagen gereisd, dan mogen alleen de werkelijke reisdagen uitgeruild worden.
2. Werknemers kunnen meerdere keren per jaar uitruilen. In het salarissysteem moet de werknemer de keuze iedere keer opnieuw maken. Mag een werknemer het hele jaar onbelast uitruilen tot € 0,19 per kilometer als hij al 2 maanden heeft uitgeruild vóór 13 maart 2020?
Nee. De werkgever mag de goedkeuring voor uitruil uit het besluit alleen toepassen voor de keuzes die de werknemer vóór 13 maart 2020 heeft doorgegeven. Omdat de werknemer meerdere keren per jaar de keuze moet maken, geldt de goedkeuring niet voor de keuzes die hij na deze datum doorgeeft.
3. Een werknemer heeft vóór 13 maart 2020 digitaal doorgegeven dat ze wil uitruilen tot € 0,19 per kilometer. Ze heeft nog niet aangegeven of ze de uitruil maandelijks wil toepassen of aan het einde van het jaar. Kan de werkgever de goedkeuring uit het besluit toepassen?
Ja. Het besluit ziet op reiskostenvergoedingen waarop de werknemer een onvoorwaardelijk recht had vóór 13 maart 2020. Dit geldt als de werkgever en werknemer vóór die datum zijn overeengekomen dat de werknemer zijn IKB in 2020 gaat uitruilen tegen een onbelaste reiskostenvergoeding. De werkgever is in dat geval op 13 maart 2020 verplicht tot de uitruil. Alleen het moment van uitruilen stond nog niet vast.”
9. In 2020 hebben 6 werknemers van eiseres via het IKB een (aanvullende) vaste reiskostenvergoeding uitgeruild. Het gaat om bedrag van in totaal € 9.662,01. De onderverdeling is als volgt:
- 2 werknemers hebben vóór 13 maart 2020 een vinkje in het systeem van [naam] gezet om een (aanvullende) reiskostenvergoeding uit te ruilen. Voor dit bedrag (€ 4.073,44) heeft eiseres een gerichte vrijstelling toegepast.
- Voor een bedrag van € 117,95 heeft eiseres een gerichte vrijstelling toegepast, omdat dit ziet op de uitruil van de werkelijke reisdagen voor het jaar 2020.
- Het restant van € 5.470,62 heeft eiseres ten laste van de vrije ruimte gebracht.
10. Eiseres heeft een bedrag van € 4.376 afgedragen (80% van het hiervoor vermelde bedrag van € 5.470,62) in verband met overschrijding van de vrije ruimte van het jaar 2020 (eindheffing). Eiseres heeft daartegen bezwaar gemaakt. Bij uitspraak op bezwaar is verweerder daaraan gedeeltelijk tegemoetgekomen. Verweerder heeft aanvullend een gerichte vrijstelling van € 1.405 in aanmerking genomen en de verschuldigde eindheffing verminderd met € 1.124.”