3.15.In hoger beroep heeft [appellant] , onder andere, de volgende verklaring van dezelfde medewerker vergunningen stadsdeel centrum van de gemeente ( [naam 2] ) overgelegd.
“(…)Nog eens nagekeken...
Inderdaad heb ik een fout gemaakt met verwijzing naar artikelen in het Besluit Omgevingsrecht (BOR) welke geldig was in 2011.
In plaats van de: BOR, bijlage II, hoofdstuk II, art. 3, onderdeel 7 (verandering van een bouwwerk), juncto, hoofdstuk V, artikel 4a (monumenten),lid 1, onder b.1º.
Moet dit zijn :BOR, bijlage II, hoofdstukIII, art. 3, onderdeel 7 (verandering van een bouwwerk), juncto, hoofdstuk V, artikel 5, onder 3 (monumenten), onder a.
De artikelen waar [geïntimeerden] naar verwijst,BOR, bijlage II, Hoofdstuk III, artikel 3, onderdeel8.kan ik niet volgen.
In 2011 bestond er geen onderdeel 8. In de huidige BOR is dat er wel.
In de BOR van 2011 stond in bijlage II hoofdstuk V, artikel 5 onder 3, het volgende:
3.Artikel 2, met uitzondering van de onderdelen 1 en 2, en artikel 3 zijn evenmin ven toepassing op een activiteit die plaatsvindt:
a. in, aan, op of bij een beschermd monument als bedoeld in artikel 1, onder d. van de Monumentenwet 1988 een monument waarop artikel 5 van die wet van toepassing is, een krachtens een provinciale of gemeentelijke verordening aangewezen monument dan wel een monument waarop, voordat het is aangewezen, een zodanige verordening van overeenkomstige toepassing is, of
In die regelgeving werd dus nog niet gesproken over “een onderdeel van een monument dat uit oogpunt van monumentenzorg geen waarde heeft”.
Dat staat wel in de huidige regelgeving.
Concluderend: in 2011 was het aanbrengen/wijzigen van de badkamer ook al vergunningsplichtig.
Wat de huidige regelgeving betreft is de opmerking van Monumenten en Archeologie van belang:’ ..de badkamer doet afbreuk doet aan de monumentale waarde..’.