ECLI:NL:GHAMS:2025:1962

Gerechtshof Amsterdam

Datum uitspraak
29 juli 2025
Publicatiedatum
28 juli 2025
Zaaknummer
200.337.773
Instantie
Gerechtshof Amsterdam
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wijziging van de splitsingsakte van een appartementsrecht in een bedrijfsverzamelcomplex

In deze zaak gaat het om een geschil tussen appartementseigenaren in een bedrijfsverzamelcomplex in Amsterdam. Eén van de appartementseigenaren, Hiawatha, wenst haar privégedeelte uit te bouwen, waarvoor een wijziging van de splitsingsakte noodzakelijk is. Alle appartementseigenaren moeten hun medewerking verlenen aan deze wijziging, maar de appellanten, [appellant 1] en [appellant 2], hebben deze medewerking geweigerd. Het hof oordeelt, net als de kantonrechter, dat de weigering van de appellanten om medewerking te verlenen zonder redelijke grond is. De wet vereist enkel dat de eigenaars hun medewerking verlenen aan de wijziging van de splitsingsakte, en niet dat er een besluit van de vergadering van eigenaars aan ten grondslag ligt. De kantonrechter heeft de medewerking van de appellanten terecht vervangen door een machtiging op basis van artikel 5:140 lid 1 BW. Het hof bekrachtigt de beslissing van de kantonrechter en verklaart deze uitvoerbaar bij voorraad. De appellanten worden in de proceskosten veroordeeld.

Uitspraak

GERECHTSHOF AMSTERDAM

afdeling civiel recht en belastingrecht
zaaknummer : 200.337.773/01
zaak-/rekestnummer rechtbank Amsterdam : 10628193 EA VERZ 23-730
beschikking van de meervoudige burgerlijke kamer van 29 juli 2025
inzake

1.[appellant 1] ,

2. [appellant 2],
beiden wonend in [plaats] , China,
appellanten in principaal hoger beroep,
geïntimeerden in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. Th.C. Visser te Rotterdam,
tegen
STICHTING HIAWATHA,
gevestigd te Amsterdam,
USP INVESTMENT B.V.,
gevestigd te Amsterdam,
geïntimeerden in principaal hoger beroep,
appellanten in incidenteel hoger beroep,
advocaat: mr. F.G. Horsting te Amsterdam.
Partijen worden hierna [appellant 1] , [appellant 2] , Hiawatha en USP genoemd. Hiawatha en USP worden hierna ook Hiawatha c.s. genoemd. [appellant 1] en [appellant 2] worden hierna samen ook [appellanten] genoemd.
De zaak in het kort
Partijen zijn allen eigenaar van een of meer appartementsrechten in een bedrijfsverzamelcomplex. Eén van de appartementseigenaren wil haar privégedeelte uitbouwen. In verband daarmee is een wijziging van de splitsingsakte nodig, waaraan alle appartementseigenaren moeten meewerken. Appellanten hebben medewerking geweigerd. Net als de kantonrechter is het hof van oordeel dat appellanten hun medewerking zonder redelijke grond hebben geweigerd.

1.Het geding in hoger beroep

1.1
[appellanten] zijn bij beroepschrift, met producties, ontvangen ter griffie van het hof op 16 februari 2024 in hoger beroep gekomen van de beschikking die de kantonrechter in de rechtbank Amsterdam (hierna: de kantonrechter) op 2 februari 2024 onder bovenvermeld zaak-/rekestnummer heeft gegeven (hierna: de bestreden beschikking).
1.2
Op 8 mei 2024 is ter griffie van het hof een verweerschrift in hoger beroep, tevens incidenteel hoger beroep, met producties, van Hiawatha c.s. ingekomen.
1.3
Op 13 juni 2024 is ter griffie van het hof een verweerschrift in het incidenteel hoger beroep, van [appellanten] ingekomen.
1.4
De mondelinge behandeling van het hoger beroep is bepaald op 8 april 2025. Op verzoek van [appellanten] heeft de mondelinge behandeling geen doorgang gevonden. Partijen hebben vervolgens afgezien van een mondelinge behandeling van het hoger beroep. Zij hebben beiden op 22 april 2025 schriftelijk pleidooi bij het hof ingediend.
1.5
De belanghebbenden in de zin van artikel 5:139 lid 1 BW zijn bij brieven van 8 juli 2024 opgeroepen om op het verzoek te worden gehoord. Zij hebben geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid. Omdat het hof ten aanzien van de belanghebbenden in de zin van artikel 5:139 lid 3 BW niet heeft kunnen vaststellen dat zij waren opgeroepen om op het verzoek te worden gehoord, heeft het hof hen daartoe bij brieven van 23 mei 2025 alsnog opgeroepen. Ook zij hebben geen gebruik gemaakt van deze mogelijkheid.
1.6
Vervolgens is de behandeling van de zaak gesloten. Uitspraak is bepaald op vandaag.
1.7
[appellanten] hebben geconcludeerd dat het hof de bestreden beschikking zal vernietigen en - uitvoerbaar bij voorraad - alsnog de verzoeken zal afwijzen, met, naar het hof begrijpt, veroordeling van Hiawatha c.s. in de kosten van het geding in beide instanties inclusief nakosten.
1.8
Hiawatha c.s. hebben in principaal hoger beroep geconcludeerd tot bekrachtiging, en in incidenteel hoger beroep tot uitvoerbaar bij voorraadverklaring van de bestreden beschikking, met - eveneens uitvoerbaar bij voorraad - veroordeling van [appellanten] in de kosten van het geding in hoger beroep.
1.9
[appellanten] hebben in incidenteel hoger beroep geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, althans tot afwijzing van het verzochte, met veroordeling van Hiawatha c.s. in, naar het hof begrijpt, de kosten van het incidenteel hoger beroep, met nakosten.
1.1
[appellanten] hebben bewijs van hun stellingen aangeboden.

2.Feiten

De kantonrechter heeft in 2.1-2.28 van de bestreden beschikking de feiten vastgesteld. In hoger beroep is niet in geschil dat de feiten juist zijn weergegeven, zodat ook het hof van deze feiten uitgaat. Samengevat komen de feiten neer op het volgende.
2.1
Bij notariële akte van 19 maart 2015 is het bedrijfsverzamelgebouw aan de Asterweg 55, 57, 63, 65, 71 en 73 in Amsterdam gesplitst in zes appartementsrechten, te weten A1 tot en met A6. Bij deze splitsing is de VvE opgericht. Het totaal aantal in de vergadering van eigenaars van de VvE uit te brengen stemmen bedraagt zes, waarbij aan de appartementsrechten elk één stem toekomt.
2.2
Bij notariële akte van 19 maart 2015:
-is appartementsrecht A1 ondergesplitst in de onderappartementsrechten A7, A8 en A9; en
- is appartementsrecht A5 ondergesplitst in de onderappartementsrechten A10, A11 en A12.
2.3
Bij notariële akte van 1 februari 2016:
-is appartementsrecht A6 ondergesplitst in de onderappartementsrechten A13, A14 en A15; en
-is onderappartementsrecht A10 ondergesplitst in de onderonderappartementsrechten A16 en A17.
2.4
USP Investments B.V. (verder: USP) is eigenaar van de onderappartementsrechten A7, A8 en A9 en vertegenwoordigt daarmee één van de zes stemmen in de VvE.
2.5
[naam 1] (verder: [naam 1] ) is eigenaar van appartementsrecht A2 en vertegenwoordigt daarmee één van de zes stemmen in de VvE.
2.6
Hiawatha is eigenaar van de appartementsrechten A3 en A4 en vertegenwoordigt daarmee twee van de zes stemmen in de VvE.
2.7
[appellant 1] is eigenaar van onderappartementsrecht A11.
2.8
[naam 2] Investment B.V. (verder: [naam 2] ) is eigenaar van onderappartements-rechten A12, A13 en A14 en van onderonderappartementsrecht A17.
2.9
[appellant 2] is eigenaar van onderappartementsrecht A15 en van onderonderapparte-mentsrecht A16.
2.1
Hiawatha wenst haar appartementsrecht A4 uit te breiden met (het recht op het uitsluitend gebruik van) een aanbouw op de begane grond om daarin drie geluidsopnamestudio’s te realiseren.
2.11
Op 15 maart 2022 heeft online een vergadering van eigenaars plaatsgevonden. Bij deze vergadering waren [naam 1] , [naam 2] , Hiawatha en USP aanwezig. [appellant 1] was gedurende een gedeelte van de vergadering digitaal aanwezig. [appellant 2] was niet aanwezig. Tijdens de vergadering heeft Hiawatha een voorlopig bouwplan gepresenteerd. Er zijn tijdens die vergadering geen besluiten genomen met betrekking tot het bouwplan. [appellant 1] heeft de beheerder van de VvE bij e-mail van 15 maart 2022 meegedeeld dat hij zich niet met het bouwplan van Hiawatha kan verenigen.
2.12
Op 17 november 2022 heeft opnieuw een vergadering van eigenaren plaatsgevonden. Bij deze vergadering waren [naam 1] , [naam 2] , Hiawatha en USP aanwezig. [appellanten] zijn niet voor de vergadering uitgenodigd en waren niet bij de vergadering aanwezig. In de notulen van deze vergadering is onder meer het volgende vermeld:
2. Besluit wijziging akte van splitsing
(…)
De VvE geeft akkoord op het wijziging van de splitsingsakte zoals voorgesteld in de bijlage. Dit onder voorwaarde dat er een afrekening komt voor het verkrijgen van het exclusieve gebruiksrecht door Hiawatha Beheer voor het te plannen gebouw aan de andere eigenaren in de Hoofd VvE voor hun deel van het eigendom de grond welke gepland staat voor bebouwing. Dit zal volgens de volgende methode gebeuren:
- De beheerder stelt drie taxateurs voor aan de VvE welke de grondwaarde van de te gebruiken grond volgens tekening zal taxeren.
- De VvE kiest hieruit één taxateur, Hiawatha Beheer onthoudt zich van het opgeven van een voorkeur hiervoor.
- Hiawatha Beheer is vervolgens gehouden de getaxeerde waarde aan te bieden als vergoeding aan de 4 andere eigenaren in de Hoofd VvE. Hierbij zal het gedeelte dat toeziet op het deel van Hiawatha Beheer (1/3e van het totaal) worden afgetrokken worden van de totale getaxeerde waarde.
- Het staat eigenaren in de Hoofd VvE vrij en lagere vergoeding te verlangen, een hogere vergoeding verlangen kan niet.
Onder deze voorwaarde mag Hiawatha Beheer verder gaan met de wijziging van de splitsingsakte en de verdere voorbereiding en aanvang van de bouw. (…)
2.13
Bij e-mailberichten van 16 en 17 maart 2023 heeft Core Notariaat te Amsterdam aan alle in 2.4 tot en met 2.9 genoemde partijen een concept van de akte van wijziging hoofdsplitsing en de gewijzigde splitsingstekening toegezonden, alsmede een volmacht op basis waarvan de akte namens de desbetreffende gerechtigden kan worden ondertekend door een medewerker van Core Notariaat. Met uitzondering van [appellanten] hebben alle gerechtigden de volmacht verleend.

3.Eerste Aanleg

3.1
Hiawatha c.s. hebben in eerste aanleg verzocht:
I. vervangende machtiging aan Hiawatha c.s. te verlenen voor de realisatie van een aanbouw aan het gebouw aan de Asterweg 63 te Amsterdam, kadastraal bekend gemeente Amsterdam sectie K nummer 9726 A4, zulks met inachtneming van de voorwaarden uit hoofde van de op 22 juni 2022 door de gemeente Amsterdam aan Hiawatha verleende omgevingsvergunning;
II. te bepalen dat de kosten van realisatie, (extra-)onderhoud, herstel, vervanging en vernieuwing van de aanbouw voor rekening komen van Hiawatha en haar rechtsopvolgers (de eigena(a)r(en) van het appartement met index A4 (oud) en A18 (nieuw)), met dien verstande dat de kosten van onderhoud en dergelijke door Hiawatha en haar rechtsopvolgers slechts behoeven te worden gedragen voor zover zij meer bedragen dan zonder de aanbouw het geval zou zijn geweest;
III. machtiging te verlenen ter vervanging van de medewerking van [appellant 1] aan het notarieel vastleggen van de wijziging van de akte van splitsing in verband met de realisatie van de onder I. bedoelde aanbouw en te bepalen dat de beschikking in de plaats komt van de medewerking van [appellant 1] aan het aldus wijzigen van de splitsingsakte;
IV. machtiging te verlenen ter vervanging van de medewerking van [appellant 2] aan het notarieel vastleggen van de wijziging van de akte van splitsing in verband met de realisatie van de onder I. bedoelde aanbouw en te bepalen dat de beschikking in de plaats komt van de medewerking van [appellant 2] aan het aldus wijzigen van de splitsingsakte.
Hiawatha c.s. hebben aan hun verzoek ten grondslag gelegd dat [appellanten] zonder redelijke grond weigeren hun medewerking of toestemming te verlenen aan de voorgestelde wijziging van de akte van splitsing voor de realisatie van de door Hiawatha gewenste aanbouw aan het appartementsrecht A4. [appellanten] hebben verweer gevoerd.
3.2
De kantonrechter heeft het verzoek toegewezen en [appellanten] in de proceskosten veroordeeld. Volgens de kantonrechter hebben [appellanten] , alle omstandigheden en het belang van Hiawatha in aanmerking genomen, zonder redelijke grond geweigerd hun medewerking te verlenen aan de voorgestelde wijziging van de splitsingsakte.

4.Beoordeling

4.1
[appellanten] hebben in principaal hoger beroep tien grieven aangevoerd. Hiawatha c.s. hebben hun verzoek vermeerderd (incidenteel hoger beroep).
Formele bezwaren (grief I)
4.2
[appellanten] hebben allereerst aangevoerd dat zij niet zijn uitgenodigd voor de vergadering van 17 november 2022 van de hoofd-VvE, waarin is gestemd over een besluit om de splitsingsakte te wijzigen. Het besluit dat tijdens die vergadering is genomen, is daarom nietig of vernietigbaar en het ontbreken van een rechtsgeldig besluit levert een redelijke grond tot weigering op. Het systeem van de wet en het modelreglement verzet zich volgens [appellanten] ertegen dat besluiten buiten de vergadering om worden genomen. Bovendien moet om de aanbouw te kunnen realiseren niet alleen de splitsingsakte worden gewijzigd, maar moet de vergadering op grond van artikel 22 modelreglement ook toestemming verlenen voor de verbouwingswerkzaamheden. Daarover is echter geen besluit genomen en het ontbreken van dit besluit levert een redelijke grond op om medewerking aan de voorgenomen aktewijziging te weigeren, aldus [appellanten]
4.3
Het hof volgt [appellanten] hierin niet en licht dat als volgt toe.
4.4
Op grond van artikel 5:139 lid 1 BW kan een splitsingsakte worden gewijzigd met medewerking van alle appartementseigenaars. Dit wordt in de literatuur en jurisprudentie ook wel aangeduid als
spoor 1. Wanneer een of meer van de appartementseigenaars zich niet verklaren of zonder redelijke grond weigeren mee te werken aan de aktewijziging, kan diens medewerking op verzoek worden vervangen door een machtiging van de kantonrechter (artikel 5:140 lid 1 BW), mits aan de verzoekers ten minste de helft van het aantal stemmen toekomt.
4.5
Daarnaast bestaat de mogelijkheid om de splitsingsakte te wijzigen met medewerking van het bestuur als daartoe is besloten met een meerderheid van ten minste vier vijfde van de stemmen dat aan de appartementseigenaars toekomt (artikel 5:139 lid 2 eerste zin BW). Dit wordt in de literatuur en jurisprudentie ook wel aangeduid als
spoor 2. Er geldt dan een aantal formaliteiten met betrekking tot de oproeping voor de vergadering (artikel 5:139 lid 2 tweede en derde zin BW). Een op grond van artikel 5:139 lid 2 BW genomen besluit tot aktewijziging wordt vernietigd op vordering van een appartementseigenaar die niet voor de aktewijziging heeft gestemd, tenzij hij geen schade lijdt of hem een redelijke schadeloosstelling is aangeboden (artikel 5:140b lid 1 en 3 BW).
4.6
De Hoge Raad heeft in zijn arrest van 24 februari 2023 (ECLI:NL:HR:2023:286) onder meer overwogen dat moet worden aangenomen dat een wijziging van de akte van splitsing die inhoudt dat een gemeenschappelijk gedeelte in een appartementencomplex wordt toegedeeld aan een van de appartementseigenaars, alleen volgens de hoofdregel van art. 5:139 lid 1 BW kan worden geëffectueerd, dus met medewerking van alle appartementseigenaars, zo nodig onder toepassing van art. 5:140 BW. Dit arrest brengt mee dat de voorgenomen aktewijziging alleen mogelijk is via spoor 1 en niet via spoor 2, omdat daarbij (onder meer) een gemeenschappelijk gedeelte wordt toegedeeld aan Hiawatha.
4.7
Het hof maakt uit de notulen van de vergadering van 17 november 2022 en de toezending op 16 en 17 maart 2023 door de notaris van een concept van de akte van wijziging hoofdsplitsing, de gewijzigde splitsingstekening en een volmacht (zie hiervoor onder 2.11 en 2.12) op dat Hiawatha aanvankelijk heeft ingezet op spoor 2. Anders dan [appellanten] betogen, staat dat er echter niet aan in de weg dat Hiawatha c.s. om vervangende machtiging hebben verzocht op de voet van artikel 5:140 lid 1 BW, nadat hen bleek dat hier spoor 2 niet kon worden gevolgd en [appellanten] niet wilden meewerken aan de voorgenomen aktewijziging. Artikel 5:139 BW sluit niet uit dat eerst het ene spoor en daarna het andere spoor wordt gevolgd.
4.8
Het stond Hiawatha c.s. kortom vrij om spoor 1 te gaan volgen. Zij konden dat doen door op grond van artikel 5:140 lid 1 BW vervangende machtiging te verzoeken. Spoor 1 kent geen formaliteiten met betrekking tot de besluitvorming over een aktewijziging, anders dan dat alle eigenaren moeten meewerken. Verder wordt voldaan aan de vereisten van artikel 5:140 leden 1 en 2 BW. Uit e-mails van [appellant 1] van 17 maart 2023 en 21 maart 2023 aan Hiawatha en de voormalige beheerder van de hoofd-VvE bleek dat [appellanten] niet wilden meewerken aan een aktewijziging overeenkomstig het voorstel van Hiawatha en aan Hiawatha c.s. komen meer dan de helft van het aantal stemmen in de vergadering van eigenaars toe.
4.9
Bij deze stand van zaken is niet relevant of [appellanten] zijn opgeroepen voor de vergadering van 17 november 2022 en of er tijdens die vergadering een besluit is genomen dat nietig of vernietigbaar is. Hiawatha c.s. zijn nadien een nieuw spoor gaan volgen (spoor 1) en mochten dat ook doen, zodat de vergadering en het besluit van 17 november 2022 niet meer ter zake doen.
4.1
Dat voor het uitvoeren van verbouwingswerkzaamheden op grond van artikel 22 van het modelreglement toestemming van de vergadering nodig is, maar de vergadering daarover nog geen besluit heeft genomen, levert ten slotte geen redelijke weigeringsgrond op. In de verlening van de volmacht voor de voorgenomen aktewijziging door de andere appartementseigenaren (zie hiervoor onder 2.13) ligt hun toestemming voor de verbouwingswerkzaamheden besloten.
Inhoudelijke bezwaren (grieven II-VIII)
4.11
Bij een verzoek om een vervangende machtiging moet worden beoordeeld of zonder redelijke grond medewerking wordt geweigerd. De rechter moet dit volledig toetsen en niet slechts marginaal.
Uitzicht, inkijk, lichtinval en ruimtelijkheid
4.12
De eerste bezwaren van [appellanten] tegen de uitbouw van het appartement A4 (waarin de voorgenomen aktewijziging voorziet), houden in dat hierdoor hun uitzicht wordt beperkt en gemakkelijk bij elkaar naar binnen kan worden gekeken. Ook heeft de uitbouw volgens hen een negatief effect op de lichtinval en de ruimtelijkheid van de omgeving en daarmee op de waarde van hun appartementsrechten.
4.13
Het hof maakt uit de door Hiawatha c.s. overgelegde foto’s en de stellingen van partijen het volgende op. De appartementsrechten A4 en A5 zijn twee van elkaar losstaande gebouwen die in de splitsingsakte zijn bestemd om te worden gebruikt als bedrijfsunits. De gebouwen maken onderdeel uit van een bedrijventerrein. [appellanten] hebben hun appartementen in het gebouw A5 aan een bedrijf verhuurd. Tussen de gebouwen bevindt zich een onbebouwde ruimte die slechts is voorzien van bestrating. Aan de achterkant van de beide gebouwen en de onbebouwde ruimte staat een muur, die iets hoger is dan de eerste verdieping van de gebouwen. Het bouwplan van Hiawatha betreft een aanbouw van twee bouwlagen op een gedeelte van de onbebouwde ruimte die grenst aan het appartementsgebouw A4, waarbij tussen het appartementsgebouw A5 en de aanbouw nog ongeveer tien meter vrije ruimte overblijft. De aanbouw wordt voorzien van ondoorzichtige gevelbeplating, met uitzondering van het trappenhuis, waar ramen zijn voorzien.
4.14
Aangezien de appartementen van [appellanten] zich bevinden op een bedrijventerrein en daarin alleen een bedrijf is (en mag worden) gevestigd, moeten naar het oordeel van het hof de belangen van [appellanten] met betrekking tot uitzicht, inkijk, lichtinval en ruimtelijkheid worden gerelativeerd. Bij bedrijfsruimten op een bedrijventerrein gaat het gebruikers en beleggers immers vooral om de functionaliteit daarvan en niet om uitzicht, inkijk, lichtinval en ruimtelijkheid. Voor zover al enige verslechtering op deze punten optreedt, komt die verslechtering het hof bovendien voor als (heel) beperkt, aangezien:
I. het hier relevante uitzicht vanuit het gebouw A5 momenteel bestaat uit uitzicht op een lege, bestrate ruimte en een blinde muur;
II. na realisatie van de aanbouw naast het gebouw A5 nog steeds een gedeelte onbebouwde ruimte overblijft;
III. de aanbouw grotendeels een ondoorzichtige gevelbeplating krijgt en alleen ramen heeft in een doorgangsruimte;
IV. de aanbouw niet hoger is dan de blinde muur die achter beide gebouwen en de onbebouwde ruimte staat.
Gelet hierop kunnen [appellanten] zonder nadere toelichting, die echter ontbreekt, niet worden gevolgd in hun stelling dat de gevolgen van de aanbouw voor hun uitzicht, de mogelijkheid van inkijk, de lichtinval en de ruimtelijkheid van de omgeving een redelijke grond opleveren om medewerking aan de voorgenomen aktewijziging te weigeren.
Verkeersproblemen/overlast
4.15
[appellanten] hebben daarnaast bezwaar tegen de aanbouw omdat het gebied volgens hen kampt met parkeerproblemen en het gebruik van de aanbouw zal leiden tot extra verkeersproblemen en mogelijke overlast. Hiawatha c.s. hebben dit betwist. Zij hebben toegelicht dat er geen parkeerplaatsen worden toegevoegd aan het appartementsgebouw A4 en de in de aanbouw te realiseren geluidsmuziekstudio’s volledig zijn uitgerust. Dit betekent dat er geen verkeerstoename zal zijn bij de appartementen van [appellanten] en ter plaatse geen laad- en losactiviteiten zullen plaatsvinden. [appellanten] hebben hier niets tegen ingebracht. Zij hebben aldus hun stelling dat de aanbouw leidt tot extra verkeersproblemen en mogelijke overlast en, in het verlengde daarvan, dat dit een redelijke weigeringsgrond oplevert, onvoldoende onderbouwd.
Vergoeding
4.16
[appellanten] hebben verder aangevoerd dat de door Hiawatha aan de andere appartementseigenaars aangeboden vergoeding van € 165.000,00 voor het gemeenschappelijke gedeelte dat met de voorgenomen aktewijziging aan Hiawatha wordt toegedeeld, niet meer actueel is. Zij hebben dat standpunt echter op geen enkele manier onderbouwd, terwijl dat wel van hen had mogen worden verwacht, omdat de door Hiawatha aangeboden vergoeding is gebaseerd op een onafhankelijke taxatie door externe taxateurs in opdracht van de VvE op 31 januari 2023. Ook de hoogte van de door Hiawatha aangeboden vergoeding kan kortom niet worden aangemerkt als een redelijke weigeringsgrond.
Alternatieven
4.17
De laatste bezwaren van [appellanten] zijn dat de voorgenomen aanbouw van Hiawatha verhindert dat zij een aanbouw kunnen realiseren en dat Hiawatha geen alternatieven heeft onderzocht of benut. Volgens Hiawatha c.s. kan de aanbouw ook aan de andere kant van het gebouw A4 worden gerealiseerd of kunnen de muziekstudio’s die Hiawatha in de aanbouw wil maken, ook in het bestaande gebouw A4 worden gerealiseerd.
4.18
Ook aan deze bezwaren gaat het hof voorbij. Hiawatha c.s. hebben er namelijk terecht op gewezen dat [appellanten] op geen enkele manier hebben onderbouwd dat zij concrete plannen hebben om een aanbouw te realiseren aan het gebouw A5 en evenmin dat de door [appellanten] genoemde alternatieven te verkiezen zijn boven het huidige bouwplan.
Redelijke grond voor weigering en proceskosten (grieven IX en X)
4.19
Slotsom is dat [appellanten] zonder redelijke grond medewerking aan de voorgenomen aktewijziging hebben geweigerd. Zij zijn dus ook terecht in de proceskosten in eerste aanleg veroordeeld.
Uitvoerbaar bij voorraadverklaring (wijziging verzoek/incidenteel hoger beroep)
4.2
In eerste aanleg hebben Hiawatha c.s. nagelaten om te verzoeken dat de beschikking uitvoerbaar bij voorraad zou worden verklaard. Zij hebben in hoger beroep hun verzoek gewijzigd en alsnog verzocht om uitvoerbaarheid bij voorraad.
4.21
Uitgangspunt is dat een veroordeling uitvoerbaar moet zijn en zonder de voorwaarde van zekerheidstelling ten uitvoer kan worden gelegd. Afwijking van dit uitgangspunt kan worden gerechtvaardigd door omstandigheden die meebrengen dat het belang van de veroordeelde bij behoud van de bestaande toestand zolang niet op een eventueel rechtsmiddel is beslist, ook gegeven dit uitgangspunt, zwaarder weegt dan het belang van degene die de veroordeling heeft verkregen bij de uitvoerbaarheid bij voorraad daarvan of bij deze uitvoerbaarheid zonder dat daaraan de voorwaarde van zekerheidstelling wordt verbonden.
4.22
Hiawatha heeft belang bij een uitvoerbaar bij voorraadverklaring omdat zij de uitbouw die de voorgenomen aktewijziging mogelijk maakt, wil kunnen realiseren. Zij heeft gesteld dat zij in de uitbouw geluidsopnamestudio’s wil maken en dat haar concurrentiepositie in de muziekbranche aanmerkelijk zal verbeteren als zij eigen geluidsopnamestudio’s heeft. Andere muziekuitgevers beschikken in de regel zelf over geluidsopnamestudio’s, terwijl Hiawatha is aangewezen op externe studio’s, die beperkt beschikbaar zijn en tegen hoge kosten. Omdat de omgevingsvergunning voor de uitbouw inmiddels meer dan twee jaar geleden is verleend, maar de bouw nog niet is aangevangen, bestaat bovendien het risico dat de omgevingsvergunning door de gemeente op enig moment wordt ingetrokken, aldus Hiawatha.
4.23
Volgens [appellanten] blijkt nergens uit dat de geluidsopnamestudio’s zullen bijdragen aan de exploitatie van de onderneming van Hiawatha en dat intrekking van de omgevingsvergunning dreigt, maar daaraan gaat het hof voorbij. Omdat Hiawatha haar belang om over eigen geluidsopnamestudio’s te kunnen beschikken en het dreigende risico van intrekking van de omgevingsvergunning concreet heeft toegelicht, kunnen [appellanten] niet volstaan met een betwisting in algemene bewoordingen, zoals zij hier hebben gedaan.
4.24
[appellanten] hebben verder aangevoerd dat hier de vraag is hoe de wet en het modelreglement moeten worden toegepast en of dat correct is gebeurd, zodat niet onaannemelijk is dat cassatie wordt ingesteld, terwijl toewijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring leidt tot een onomkeerbare situatie. De omstandigheden dat een rechtsmiddel openstaat en dat toewijzing van de gevorderde uitvoerbaar bij voorraadverklaring leidt tot een onomkeerbare situatie, leveren echter op zichzelf nog geen zwaarwegende belangen op zoals hiervoor onder 4.21 is bedoeld. Daarvoor zijn bijkomende omstandigheden vereist, die echter niet door [appellanten] zijn aangedragen.
4.25
Tegenover het belang van Hiawatha bij tenuitvoerlegging van de bestreden beschikking staan kortom geen (voldoende) zwaarwegende belangen van [appellanten] bij behoud van de bestaande toestand. De verzochte uitvoerbaar bij voorraadverklaring zal daarom worden toegewezen.
Bewijsaanbod
4.26
Het bewijsaanbod van [appellanten] wordt gepasseerd, omdat geen bewijs is aangeboden van voldoende concrete stellingen die, indien bewezen, tot een andere uitkomst kunnen leiden.
Conclusie
4.27
De grieven in principaal hoger beroep treffen geen doel. De bestreden beschikking zal worden bekrachtigd. Omdat het incidenteel appel slaagt, zal de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad worden verklaard. [appellanten] worden in zowel het principaal als het incidenteel het hoger beroep in het ongelijk gesteld en zullen daarom worden veroordeeld in de proceskosten in principaal en incidenteel hoger beroep.

5.Beslissing

Het hof:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
verklaart de bestreden beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
veroordeelt [appellanten] hoofdelijk in de kosten van het geding in principaal en incidenteel hoger beroep, tot op heden aan de zijde van Hiawatha c.s. vastgesteld op € 798,00 aan verschotten en € 3.642,00 voor salaris;
verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.J.R. Brons, mr. J.C. Toorman en mr. J.E. van der Werff en door de rolraadsheer in het openbaar uitgesproken op 29 juli 2025.