Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
1 november 2020.
5 maart 2021 aangemaand om haar aangifte Vpb 2019 voor 19 maart 2021 in te dienen. In deze brief heeft verweerder tevens medegedeeld dat indien eiseres niet binnen deze termijn haar aangifte Vpb 2019 indient, aan eiseres een boete kan worden opgelegd van ten minste € 2.757 en ten hoogste € 5.514.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
19 september 2024 uitspraak). Daarom zal de rechtbank het bedrag van de boete (€ 5.278) met vijf percent matigen tot € 5.014 (vergelijk hof Amsterdam 17 juli 2024, ECLI:NL:GHAMS:2024:2297).
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
ambtshalvegeconstateerd dat de redelijke termijn voor berechting in eerste aanleg was overschreden en daarom de boete verminderd. Dit leidt echter niet tot een gegrond beroep, vergoeding van proceskosten of griffierecht (zie Hoge Raad 16 september 2011, ECLI:NL:HR:2011:BP8053). De rechtbank hoefde de inspecteur dus niet in de proceskosten van belanghebbende te veroordelen.
6.Kosten
7.Beslissing
M.J. Leijdekker, leden van de belastingkamer, in tegenwoordigheid van mr. I.A. Kranenburg als griffier. De beslissing is op 29 juli 2025 in het openbaar uitgesproken.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
www.hogeraad.nl. Informatie over de inlogmiddelen vindt u op
www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.