Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het geding in hoger beroep
3.Feiten
4.Procedure bij de kantonrechter
5.Vordering in hoger beroep
6.Beoordeling
€ 2.428,00(tarief II, 2 punten)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak vordert de verhuurder, [appellant], dat het hof het tijdstip vaststelt waarop de huurovereenkomst met de huurder, [geïntimeerde], eindigt wegens dringend eigen gebruik. [appellant] stelt de woning dringend nodig te hebben voor renovatie. Het hof wijst de vordering af, omdat [appellant] niet aannemelijk heeft gemaakt dat er een structurele wanverhouding bestaat tussen de exploitatiekosten en de huuropbrengsten. De kantonrechter had eerder de vordering van [appellant] afgewezen, omdat niet was aangetoond dat [geïntimeerde] andere passende woonruimte kan verkrijgen en de vordering te onbepaald was. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter en oordeelt dat [appellant] onvoldoende bewijs heeft geleverd voor haar claims. De grieven van [appellant] worden verworpen, en zij wordt veroordeeld in de proceskosten van het hoger beroep.