Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.De zaak in het kort
2.Het verdere verloop van het geding
3.Feiten
4.Beoordeling
(…)
€ 1.214,00(tarief II, 1 punt)
Gerechtshof Amsterdam
In deze zaak gaat het om een effectenleaseovereenkomst die door de echtgenote van de afnemer is vernietigd op grond van de artikelen 1:88 en 1:89 van het Burgerlijk Wetboek. De afnemer had een leaseovereenkomst afgesloten met Dexia, maar de echtgenote had geen schriftelijke toestemming gegeven voor deze overeenkomst. Op 13 februari 2003 heeft de echtgenote de leaseovereenkomst vernietigd. In hoger beroep is de vraag aan de orde of Leaseproces bevoegd was om namens de echtgenote de verjaring van de vordering uit onverschuldigde betaling te stuiten. Het hof heeft eerder in een tussenarrest geoordeeld dat de afnemer en de echtgenote tijdig een opt-out verklaring hebben uitgebracht, waardoor de WCAM-overeenkomst hen niet bindt. Het hof oordeelt dat de verjaring van de vordering van de echtgenote tijdig is gestuit door brieven van Leaseproces, en dat Dexia niet kan betogen dat de volmacht niet geldig was. Het hof bekrachtigt het vonnis waarvan beroep en veroordeelt Dexia tot terugbetaling van de bedragen die op basis van de leaseovereenkomst zijn betaald.