Uitspraak
GERECHTSHOF AMSTERDAM
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
€ 30.000. Per brief van 16 april 2023 is aan de echtgenoot meegedeeld dat publieke schulden, die waren ontstaan in of betrekking hadden op de periode tot en met 31 december 2020, zouden worden kwijtgescholden. In dezelfde brief werd vastgesteld dat eiser op dat moment geen openstaande publieke schulden over die periode had. Per brief van 22 april [2023] is hetzelfde ook aan eiseres meegedeeld.
(…)
Wat u vraagt is de heffingsgrondslagen van de aanslag Inkomstenbelasting van 2020 van u, en uw partner, aan te merken als verrekening. De mogelijkheid tot verrekenen door de ontvanger wordt gedefinieerd in de Invorderingswet en heeft betrekking op de in te vorderen en uit te betalen bedragen, niet uit elementen van de belastingaanslag zelf. Tevens zijn heffingsgrondslagen niet als openstaande belastingschuld aan te merken en vallen daarom niet binnen de reikwijdte van artikel 26A IW 1990. Alleen een openstaande belastingschuld die voldoet aan de eis van artikel 26A lid 1 IW 1990 en die daarna betaald en/of verrekend wordt, komt in aanmerking voor restitutie”
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van de rechtbank
De ontvankelijkheid van het beroep
5.Beoordeling van het geschil in hoger beroep
ambtshalvebeslissing een aanvraag is in de zin van artikel 1:3, lid 3, Awb. Aangezien belanghebbende de ontvanger op 4 mei 2023, toen de beslistermijn reeds was verstreken, heeft medegedeeld dat hij in gebreke was, kon zij twee weken later bij de rechtbank beroep instellen wegens het niet tijdig nemen van de beslissing (artikel 6:12, lid, letter b, Awb). De rechtbank had belanghebbende daarom in haar beroep moeten ontvangen.
6.Kosten
€ 116,48 (208 km over de kortste route retour x € 0,28) = € 58,24. De andere helft van het bedrag van de reiskosten wordt in de zaak van de echtgenoot toegekend.
7.Beslissing
- vernietigt de uitspraak van de rechtbank;
- verklaart het beroep gegrond;
- wijst het verzoek om een dwangsom af;
- veroordeelt de ontvanger in de kosten van belanghebbende tot een bedrag van € 58,24, en
- draagt de ontvanger op het betaalde griffierecht van € 186 aan belanghebbende te vergoeden.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag. Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie www.hogeraad.nl).
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.