Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Leeuwarden(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 11 juni 2014 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of belanghebbende recht heeft op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting voor zijn inkomsten uit werkzaamheden verricht in India. Het geschil betreft de toepassing van artikel 14 van de Overeenkomst tussen Nederland en India tot het vermijden van dubbele belasting. Belanghebbende, die als zelfstandige duiker werkzaam was, voerde aan dat hij over een vast middelpunt in India beschikte, wat hem het recht op aftrek zou geven. De Inspecteur betwistte dit en concludeerde tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
De feiten van de zaak zijn als volgt: belanghebbende heeft in de periode van 15 december 2008 tot en met 13 maart 2009 werkzaamheden verricht aan een drijvende tankopslag in de territoriale wateren van India. Hij verbleef op het schip waar hij zijn werkzaamheden uitvoerde. De rechtbank had eerder geoordeeld dat belanghebbende geen recht had op aftrek ter voorkoming van dubbele belasting, omdat hij niet voldeed aan de voorwaarden van het Verdrag.
Het Hof oordeelde dat, hoewel belanghebbende werkzaamheden van zelfstandige aard verrichtte, hij niet kon worden geacht over een 'vast middelpunt' in de zin van het Verdrag te beschikken. Het Hof volgde de uitleg van het begrip 'vast middelpunt' zoals opgenomen in het OESO-modelverdrag en concludeerde dat de werkzaamheden van belanghebbende niet voldeden aan de vereisten voor een vast middelpunt. Het hoger beroep werd ongegrond verklaard en de uitspraak van de rechtbank werd bevestigd. De proceskosten werden niet toegewezen.