Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
verzoekster in hoger beroep, verder te noemen: de vrouw,
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 18 september 2014, gaat het om de vaststelling van een zorgregeling en alimentatie in het kader van een echtscheiding. De verzoekster, aangeduid als de vrouw, heeft hoger beroep ingesteld tegen een eerdere beschikking van de rechtbank Gelderland. De vrouw en de verweerder, aangeduid als de man, zijn ouders van een gezamenlijk kind, [kind 1]. De vrouw verzoekt om een hogere bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van [kind 1] en een hogere partneralimentatie. De rechtbank had eerder vastgesteld dat de man een bijdrage van € 373,- per maand voor [kind 1] en € 1.117,- per maand voor de vrouw moest betalen. De vrouw is van mening dat deze bedragen niet in overeenstemming zijn met haar werkelijke behoeften en de financiële situatie van de man.
Het hof heeft de grieven van de vrouw beoordeeld en geconcludeerd dat de huidige zorgregeling, waarbij [kind 1] om de week bij de man verblijft, in het belang van het kind is. De vrouw heeft aangevoerd dat de man misbruik maakt van procesrecht door in hoger beroep te gaan tegen de echtscheiding, wat de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking vertraagt. Het hof heeft geoordeeld dat de vrouw inderdaad misbruik heeft gemaakt van haar procesrecht, en heeft de ingangsdatum van de alimentatieverplichting van de man vastgesteld op 17 april 2014, de datum waarop het hof de echtscheiding heeft bekrachtigd.
De beslissing van het hof houdt in dat de man de alimentatie voor de vrouw moet blijven betalen tot 17 april 2019, waarna deze op nihil wordt gesteld. Het hof heeft de proceskosten gecompenseerd, gezien de relatie tussen partijen als (gewezen) echtgenoten. De beschikking is openbaar uitgesproken en de proceskosten in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij elke partij zijn eigen kosten draagt.