In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 12 december 2017 uitspraak gedaan in een hoger beroep na verwijzing door de Hoge Raad der Nederlanden. De zaak betreft een geschil tussen de Inspecteur van de Belastingdienst/Douane en [X] B.V. over de accijns die over een bepaalde periode is voldaan. De belanghebbende had bezwaar gemaakt tegen de uitspraak van de Inspecteur, die het bezwaar ongegrond verklaarde. De rechtbank Breda heeft het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld, maar het Hof Arnhem-Leeuwarden verklaarde zich onbevoegd en verwees de zaak naar Hof Den Bosch, dat de uitspraak van de rechtbank vernietigde. De belanghebbende heeft cassatie ingesteld, waarop de Hoge Raad de zaak heeft verwezen naar het Hof voor verdere behandeling.
Na de verwijzing heeft het Hof de partijen in de gelegenheid gesteld om schriftelijk te reageren op het verwijzingsarrest. De Inspecteur heeft een conclusie na verwijzing ingediend, maar de belanghebbende is niet verschenen en heeft geen standpunt ingenomen. Tijdens de zitting op 28 september 2017 heeft het Hof de feiten vastgesteld zoals eerder vermeld in de uitspraak van Hof Den Bosch. Het Hof heeft vervolgens beoordeeld of er bijzondere omstandigheden zijn die rechtvaardigen dat de Inspecteur moet worden veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbende. Het Hof concludeert dat er geen nieuwe omstandigheden zijn aangevoerd door de belanghebbende en wijst het verzoek om proceskostenvergoeding af.
De uitspraak van het Hof is openbaar gemaakt en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad. De beslissing van het Hof is ondertekend door de voorzitter en de andere rechters, en de griffier heeft de afschriften aangetekend verzonden.