Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[appellant],
de gemeente,
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
3.De vaststaande feiten
4.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
NJ1997, 201. Ook heeft de rechtbank het verweer van de gemeente verworpen dat de door [appellant] gestelde schade niet het gevolg is van het gewijzigde bestemmingsplan, maar van de verleende bouwvergunning die de bouw van de recreatiebuurwoning mogelijk maakte. De rechtbank heeft overwogen dat de beweerdelijke schade is ontstaan doordat de raad de verlening van de bouwvergunning op onjuiste gronden planologisch mogelijk heeft gemaakt.
5.De beoordeling van de grieven en de vordering
NJ2002, 297 (Visser/Kroon) had [appellant] daarop zelf attent moeten zijn en zo nodig om een dergelijke antwoordmemorie moeten verzoeken. Het hof zal dan ook rechtdoen op het incidenteel appel dat gedeeltelijk voorwaardelijk is ingesteld. De memorie van antwoord munt niet uit in helderheid welk deel voorwaardelijk is en welk deel mogelijk een onvoorwaardelijk karakter draagt. Van groot belang is dat laatste niet, nu het hof hierna zal beginnen met de bespreking van het gehele incidentele appel.
incidentele grief Ibetoogd dat voor [appellant] een met voldoende waarborgen omklede bestuurlijke rechtsgang open heeft gestaan en dat hij om die reden niet-ontvankelijk had moeten worden verklaard in zijn schadevergoedingsvordering bij de burgerlijke rechter.
NJ2000, 87). Het huidige artikel 8:89 Awb mist in dit geval toepassing, maar bevat evenmin een verplichting om de schadevergoedingsvordering gebaseerd op een vernietigd besluit op het terrein van de ruimtelijke ordening uitsluitend aan de bestuursrechter voor te leggen.
NJ1987, 252) wordt niet alleen aangenomen dat
incidentele grief IIeen andersluidend standpunt heeft ingenomen, wordt dat door het hof verworpen. Het hof onderschrijft ook het oordeel van de rechtbank dat de omstandigheid dat de Afdeling formeel alleen het goedkeuringsbesluit van GS heeft vernietigd, niet betekent dat geen onrechtmatige gedraging van de gemeente mag worden aangenomen.
AB2000,78. Daarin heeft zij een verzoek tot schorsing van het bestemmingsplan ook mogelijk geacht buiten de gebruikelijke termijn na het goedkeuringsbesluit, namelijk parallel met het in bezwaar aanvechten van de bouwvergunning.
6.De beslissing
16 januari 2018waarna dag en uur van de comparitie (ook indien voormelde opgave van een of meer van partijen ontbreekt) zullen worden vastgesteld; voorshands is het hof van plan deze zaak op een dinsdag te plannen, zodat partijen verzocht wordt hun verhinderingen op de dinsdagen extra zorgvuldig te wegen;