Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Amsterdam(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak heeft het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 23 mei 2017 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vennootschapsbelasting (Vpb) van belanghebbende, een bv, voor de jaren 2012 en 2013. De Inspecteur had aanslagen Vpb opgelegd en verzuimboeten opgelegd wegens het niet indienen van de vereiste aangiften. Belanghebbende stelde dat haar persoonlijke domein bij de Belastingdienst geblokkeerd was, waardoor zij niet in staat was om de aangiften tijdig in te dienen. De rechtbank Gelderland had de beroepen van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna belanghebbende in hoger beroep ging.
Het Hof oordeelde dat belanghebbende niet de vereiste aangiften had gedaan en dat de Inspecteur zich terecht op de omkering en verzwaring van de bewijslast had beroepen. Het Hof concludeerde dat belanghebbende onvoldoende had gedaan om de blokkering van haar gebruikersnaam op te heffen en dat de Inspecteur de aanslagen op basis van redelijke schattingen had vastgesteld. De opgelegde verzuimboeten werden in eerste instantie bevestigd, maar het Hof matigde de boete voor het jaar 2013 met 50% omdat de Inspecteur niet had gereageerd op de brief van belanghebbende waarin zij melding maakte van de blokkering.
Het Hof verklaarde het hoger beroep gegrond voor wat betreft de verzuimboete van 2013, maar ongegrond voor de overige onderdelen. De Inspecteur werd veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht aan belanghebbende. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad.