Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
[Z](hierna: belanghebbende)
inspecteurvan de
Belastingdienst/Kantoor Enschede(hierna: de Inspecteur)
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende, een registeraccountant, tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland. De rechtbank had geoordeeld dat de Inspecteur aannemelijk had gemaakt dat sprake was van een onzakelijke borgstelling, waardoor het verlies uit deze borgstelling niet aftrekbaar was. Belanghebbende had in 2012 een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen van nihil opgelegd gekregen, en had een verlies uit werk en woning vastgesteld van € 2.963. De Inspecteur verklaarde het bezwaar tegen de beschikking ongegrond, waarna belanghebbende in beroep ging. De rechtbank verklaarde het beroep ongegrond, waarna belanghebbende hoger beroep instelde.
De feiten van de zaak tonen aan dat belanghebbende in 2010 een borgstelling had afgegeven voor een lening van € 350.000 aan Beheer BV en [H] BV, waarbij hij zich borg stelde voor een bedrag van € 150.000. De borgstelling was niet schriftelijk vastgelegd en er was geen vergoeding overeengekomen. De rechtbank oordeelde dat de borgstelling onzakelijk was, omdat belanghebbende geen vergoeding had bedongen en de borgstelling niet beperkt was in de tijd. Het Hof bevestigde deze uitspraak, waarbij het oordeelde dat de borgstelling als een onzakelijke borgstelling moest worden aangemerkt, voortvloeiend uit het aandeelhouderschap van belanghebbende in Beheer BV en [H] BV. Het Hof concludeerde dat het verlies uit de borgstelling niet in aftrek kon worden toegelaten, omdat het niet op zakelijke gronden was aanvaard. De uitspraak van de rechtbank werd bevestigd, en het hoger beroep van belanghebbende werd ongegrond verklaard.