In deze zaak, die voor het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden werd behandeld, gaat het om de ontvankelijkheid van zowel het principaal als het incidenteel hoger beroep in een kort geding. De zaak betreft de Stichting Mercy Ships Holland, Stichting Open Doors en Stichting Jeugd met een Opdracht als appellanten in het principaal hoger beroep, en twee geïntimeerden die als testamentair bewindvoerders optreden over de nalatenschap van de heer [erflater]. De procedure is gestart na een vonnis van de voorzieningenrechter in de rechtbank Midden-Nederland op 4 juli 2017. Het hof verwijst naar de eerdere beschikking van 6 maart 2018, waarin de bewindvoerders ontslag werd verleend en nieuwe bewindvoerders moesten worden aangewezen. De kern van de zaak draait om de vraag of de stichtingen, die als erfgenamen zijn benoemd in het testament van de erflater, zelfstandig hoger beroep kunnen instellen of dat zij daartoe afhankelijk zijn van hun bewindvoerders. Het hof oordeelt dat de stichtingen niet-ontvankelijk zijn in hun principaal hoger beroep, omdat zij niet zelf bevoegd zijn om in rechte op te treden. Dit geldt ook voor de incidentele hoger beroepen van de bewindvoerders, die niet-ontvankelijk worden verklaard voor zover deze zijn ingesteld tegen de stichtingen. Het hof legt de proceskosten op aan de stichtingen en de betrokken partijen in het incidenteel hoger beroep, zonder veroordeling in nakosten.