Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
1.Het verdere verloop van het geding in hoger beroep
2.De vaststaande feiten
“MODIFICATION GOVERNING BOARD COMPOSITION
3.Het geschil en de beslissing in eerste aanleg
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
grieven I tot en met IIIzien hierop.
grieven IV en Vstelt [appellant] zich op het standpunt dat – anders dan de rechtbank heeft overwogen – er in elk geval vanaf 1 januari 2014 een arbeidsovereenkomst is ontstaan. Volgens [appellant] heeft de verloning plaatsgevonden op advies van [financieel adviseur] in zijn hoedanigheid van adviseur van DLG.
Als zorgvuldig adviseur achtte ik mij verplicht te adviseren om te stoppen met het verzenden van managementfacturen en over te gaan tot wettelijke inhoudingen en afdracht. [appellant] moest dus wat mij betreft “op de loonlijst”. Dat advies heeft [appellant] begin 2014 opgevolgd en Fresco heeft er vervolgens - in de loonadministratie - uitvoering aan gegeven. Ik weet niet of en hoe [appellant] een en ander richting DLG heeft gecommuniceerd, maar het is voor DLG in Duitsland kenbaar uit de jaarrekening 2014.”