Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM - LEEUWARDEN
17 september 2019
inspecteurvan de
Belastingdienst/kantoor Utrecht(hierna: de Inspecteur)
[Z](hierna: belanghebbende) en de Inspecteur.
1.Ontstaan en loop van het geding
2.De vaststaande feiten
3.Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
4.Beoordeling van het geschil
onzakelijkeuitgaven heeft gedaan bij de sloop en nieuwbouw daarvan. Daarvan kan alleen sprake zijn indien en voor zover deze uitgaven niet leidden tot een equivalente waardevermeerdering van de woning. Een met de onzakelijke uitgaven corresponderend voordeel voor de aandeelhouder(s) is dan genoten in de respectieve jaren waarin ter bevrediging van zijn persoonlijke behoefte de bedoelde onverantwoorde investeringen in de woning zijn gedaan. Bij verkoop in 2009 komt een voordeel in vorenbedoelde zin immers juist niet tot uitdrukking. Overigens is de bij verkoop en levering van de woning aan belanghebbende berekende koopsom van € 835.000 – naar tussen partijen niet in geschil is – niet onzakelijk. De Inspecteur maakt, naar het oordeel van het Hof, dan ook niet aannemelijk dat sprake was van een uitdeling die overeenkomt met het bedoelde boekverlies.
5.Proceskosten
6.Beslissing
17 september 2019in het openbaar uitgesproken.