Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
appellante in het principaal hoger beroep,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
- de akte uitlating geschilpunten van [geïntimeerde] ,
- het proces-verbaal van de comparitie van partijen van 8 mei 2019,
- de memorie van grieven, met producties,
- het proces-verbaal van het pleidooi van 8 juli 2020, met de daarin vermelde stukken,
- de brief van 1 oktober 2020 van mr. Maliepaard met opmerkingen naar aanleiding van het proces-verbaal.
2.De vaststaande feiten
Heit
(omgerekend naar euro’s)
€ 10.890,73 voor overeenkomsten II en III) aan leasetermijnen en € 3.198,32 aan restschuld heeft voldaan. Daarnaast blijkt uit het financiële overzicht dat [geïntimeerde] € 903,49 aan dividend ten aanzien van de overeenkomst I heeft ontvangen.
2.8. Bij brief van 21 december 2011 heeft Dexia aan [geïntimeerde] medegedeeld te zullen overgaan tot betaling aan haar van een schadevergoeding van € 1.521,70. Dat bedrag is berekend aan de hand van het hofmodel, waarbij Dexia ervan is uitgegaan dat het aangaan van de overeenkomsten voor [geïntimeerde] destijds geen onaanvaardbaar zware financiële last vormde, zodat geen (gedeeltelijke) vergoeding aan [geïntimeerde] van de door haar destijds betaalde inleg heeft plaatsgevonden. Deze betaling heeft op 18 januari 2012 plaatsgevonden.
3.Het geschil en de beslissing bij de rechtbank
- de inleg en de restschuld, vermeerderd met wettelijke rente vanaf de dag van elke betaling,
- een bedrag van € 2.192,24 vermeerderd met btw aan buitengerechtelijke incassokosten,
verminderd met:
- hetgeen reeds door Dexia aan [geïntimeerde] uit welke hoofde dan ook is betaald, vermeerderd met wettelijke rente vanaf iedere afzonderlijke betaling tot aan de dag van de eindafrekening, en
- het fiscaal voordeel.
4.De motivering van de beslissing in hoger beroep
ƒ 24.000,- rechtstreeks aan Dexia werd overgemaakt. Het voorgaande heeft tot gevolg dat het hof uitgaat van de juistheid van de door [geïntimeerde] geschetste feitelijke gang van zaken, zoals weergegeven in de vorige rechtsoverweging. Het hof gaat aan het bewijsaanbod van Dexia voorbij omdat zij het betoog van [geïntimeerde] onvoldoende gemotiveerd heeft weersproken.
“Labouchere wil toetsing tussenpersonen”, waarin onder meer wordt vermeld:
“De niet-aansprakelijkheid van Dexia voor gedragingen van tussenpersonen”waarin onder meer wordt vermeld:
“De werkzaamheden van de tussenpersoon zijn zelden beperkt gebleven tot de werkzaamheden van een cliëntenremisier in strikte zin, namelijk tot het aanbrengen van een cliënt bij een effecteninstelling. Doorgaans is er daarnaast sprake geweest van het geven van beleggingsadvies.(..)Hierboven is aan de orde geweest dat de tussenpersonen die hebben bemiddeld ter zake van effectenleaseproducten in de praktijk doorgaans ook hebben gefungeerd als beleggingsadviseur van de desbetreffende lessee.”g. de website van Spaar Select waar onder de kop
“Wie is Spaar Select?”onder meer werd vermeld:
“Persoonlijke Financiële PlanningSpaar Select werkt volgens het concept van Persoonlijke Financiële Planning. Wat houdt dit nu precies in? Allereerst maakt de accountmanager een inventarisatie van uw huidige situatie. Vervolgens kijkt hij naar uw wensen. U kunt hierbij denken aan eerder stoppen met werken, aanvullend pensioen creëren, een eigen huis, de studie van de kinderen, een nieuwe auto of die droomreis die u altijd al wilde maken. Aan de hand van de inventarisatie van de persoonlijke situatie en de wensen, maakt de accountmanager een Persoonlijk Financieel Plan. Hierin omschrijft hij hoe u door de combinatie van verschillende spaarvormen van diverse banken en maatschappijen uw wensen kunt realiseren tegen zo laag mogelijke kosten.”(website per 5 april 2001)
h. de website van (tussenpersoon) NBG Finance waar onder de kop
“Werkwijze”onder meer werd vermeld:
“Ieder mens is uniek. Een goed doordacht financieel advies hoort daarom altijd persoonlijk maatwerk te zijn. Met die gedachte werd NBG Finance opgericht.Persoonlijk contactEen goed Financieel Plan begint al bij het maken van een afspraak voor een kennismakingsgesprek met uw persoonlijk financieel adviseur. Tijdens dit eerste gesprek brengen we zorgvuldig uw huidige financiële situatie in kaart. (..) Wat zijn uw wensen? Welk doel wilt u bereiken? En waarom? De antwoorden hierop inventariseren we volgens een zorgvuldige methode.Advies op maatAfhankelijk van uw doelstellingen stellen we een advies op maat samen. Hierin staat het door u gekozen product centraal. Of het nu een Hypotheekadvies, een Pensioenadvies of een ander Financieel advies betreft, ieder advies wordt gebaseerd op uw persoonlijke situatie en toekomstwensen.”(website per 23 oktober 1999)
regelmatigwerd overschreden, en dat Dexia – nu dat zich in casu niet voordeed – dus niet onrechtmatig handelde door [geïntimeerde] als cliënt te accepteren. Veronderstellenderwijs ervan uitgaande dat [Financieel Adviesbureau B & J] niet regelmatig buiten haar vrijstelling trad, brengt dit geen wijziging in het oordeel. De daartoe door Dexia geciteerde brief die zij op 10 augustus 2000 van de Stichting Toezicht Effectenverkeer zou hebben ontvangen is hiervoor – in het licht van de wettekst van artikel 41 NR 1999 – onvoldoende.
.
€ 1.561,99. Dexia heeft in hoger beroep het fiscaal voordeel herberekend en vastgesteld op
€ 1.206,54. Tijdens het pleidooi heeft mr. Maliepaard de juistheid van dit bedrag bevestigd. Tussen partijen staat dan ook vast dat een bedrag van € 1.206,54 aan fiscaal voordeel wegens renteaftrek door [geïntimeerde] is genoten en dat dit bedrag in mindering dient te strekken op hetgeen Dexia aan haar uit hoofde van de overeenkomsten II en III verschuldigd is. Grief II in het incidenteel hoger beroep slaagt.
5.5. De slotsom
- de inleg van € 10.890,73;
verminderdmet het door [geïntimeerde] genoten:
- fiscaal voordeel van € 1.206,54;
vermeerderdmet
- de wettelijke rente over het nadeel dat na de voordeelstoerekening resteert, telkens vanaf de datum waarop een desbetreffend gedeelte van de inleg daadwerkelijk aan Dexia is voldaan, tot aan de dag van algehele voldoening; plus
- de restschuld van € 1.676,62 (zijnde de restschuld van € 3.198,32 minus het op 18 januari 2012 reeds uitgekeerde bedrag van € 1.521,70), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 3.198,32 vanaf 9 juni 2004 tot aan 18 januari 2012, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.676,62 vanaf 18 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.
6.De beslissing
- de inleg van € 10.890,73, verminderd met het door [geïntimeerde] genoten batig saldo van
- de restschuld van € 1.676,62 (zijnde de restschuld van € 3.198,32 minus het op 18 januari 2012 reeds uitgekeerde bedrag van € 1.521,70), vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 3.198,32 vanaf 9 juni 2004 tot aan 18 januari 2012, alsmede vermeerderd met de wettelijke rente over het bedrag van € 1.676,62 vanaf 18 januari 2012 tot aan de dag van algehele voldoening.