ECLI:NL:GHARL:2022:3829

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
16 mei 2022
Publicatiedatum
16 mei 2022
Zaaknummer
21-004434-20
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Leidinggeven aan een criminele organisatie met geweld en drugshandel

In deze zaak heeft het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden op 16 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die als leider en bestuurder heeft deelgenomen aan de motorclub No Surrender, welke als criminele organisatie wordt beschouwd. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van 36 maanden. Gedurende vier jaar heeft hij samen met anderen leiding gegeven aan de club, waarbij intimidatie, geweld en drugshandel gebruikelijk waren. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte zich heeft ontwikkeld tot een van de belangrijkste leiders van de organisatie, die een grote impact heeft gehad op de slachtoffers en de samenleving. Bij de strafoplegging is rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte en de schending van de redelijke termijn in de eerste aanleg. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd, maar het hof heeft dit vonnis vernietigd en de straf verlaagd naar 36 maanden, met aftrek van voorarrest. De uitspraak benadrukt de ernst van de gepleegde feiten en de rol van de verdachte binnen de criminele organisatie.

Uitspraak

Afdeling strafrecht
Parketnummer: 21-004434-20
Uitspraak d.d.: 16 mei 2022
TEGENSPRAAK
Verkort arrestvan de meervoudige kamer voor strafzaken van het gerechtshof ArnhemLeeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden,
gewezen op het hoger beroep, ingesteld tegen het vonnis van de rechtbank Noord-Nederland van 13 november 2020 met parketnummer 18-950005-18 in de strafzaak tegen

[verdachte] ,

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1976,
thans verblijvende in de PI Middelburg, locatie Torentijd te Middelburg.

Het hoger beroep

De verdachte heeft tegen het hiervoor genoemde vonnis hoger beroep ingesteld.

Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen van het hof van 14 en 16 maart 2022 en 16 mei 2022 en, overeenkomstig het bepaalde bij artikel 422 van het Wetboek van Strafvordering (hierna: Sv), het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal, strekkende tot bevestiging van het vonnis van de rechtbank. Deze vordering is na voorlezing aan het hof overgelegd.
Het hof heeft voorts kennisgenomen van hetgeen door verdachte en zijn raadsman, mr. A.H.J. Bals, naar voren is gebracht.

Het vonnis waarvan beroep

De rechtbank heeft bij vonnis van 13 november 2020, waartegen het hoger beroep is gericht, verdachte ter zake van het als leider en/of bestuurder deelnemen aan een criminele organisatie veroordeeld tot een gevangenisstraf van 4 jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht. De rechtbank heeft de in beslag genomen goederen – vijf [motorclub 1] hesjes, een (hennep)tent, een assimilatielamp en twee (afvoer)pijpen) – onttrokken aan het verkeer.
Het hof zal het vonnis waarvan beroep vernietigen en opnieuw rechtdoen.
De tenlastelegging
Aan verdachte is – na nadere omschrijving ter terechtzitting in eerste aanleg – tenlastegelegd dat:
(onderzoek Harka)
hij in of omstreeks de periode van 1 februari 2014 tot 14 februari 2018, in Nederland, als leider en/of bestuurder, heeft deelgenomen aan een organisatie ( [motorclub 1] MC), bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en/of [medeverdachte 1] en/of [medeverdachte 2] en/of [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- diefstal al dan niet voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd door (bedreiging met) geweld, en/of
- afpersing, en/of
- dwang, en/of
- bedreiging met enig misdrijf tegen het misdrijf gericht en/of met gijzeling en/of met zware mishandeling en/of brandstichting, en/of
- zware mishandeling en/of mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend en/of mishandeling, (elk) al dan niet met voorbedachte rade gepleegd, (zijnde misdrijven die in verband stonden met zogenaamde 'bad standings' en/of sancties van [motorclub 1] MC,) en/of
- het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- het bereiden, bewerken en/of verwerken en/of het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en/of
- het al dan niet bedrijfsmatig telen van hennep, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en/of
- het aanwezig hebben van soft- en/of harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

Overweging met betrekking tot het bewijs

Verdachte staat terecht voor de verdenking dat hij leiding heeft gegeven aan een criminele organisatie, [motorclub 1] MC. Verdachte heeft dit feit in eerste aanleg en in hoger beroep ontkend.
Standpunt verdediging
De raadsman van verdachte heeft vrijspraak van verdachte bepleit. Daartoe heeft hij aangevoerd dat er geen sprake was van een duurzaam gestructureerd samenwerkingsverband over de tenlastegelegde periode van 1 februari 2014 tot september 2016 (de oprichting van de National Board). Bovendien was geen sprake van het oogmerk van het plegen van misdrijven. Er dient een strikte scheiding te worden gemaakt tussen [motorclub 1] in het Noorden en de rest van [motorclub 1] . Verdachte niet kan worden aangemerkt als ‘deelnemer’ in de zin van artikel 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) of als leider als bedoeld in artikel 140, derde lid, Sr.
Standpunt advocaat-generaal
De advocaat-generaal concludeert, overeenkomstig haar op de zitting van het hof overgelegde schriftelijk requisitoir, tot bewezenverklaring van het tenlastegelegde feit.
Oordeel van het hof
Aan de hand van de in de bijlage bij dit arrest opgenomen bewijsmiddelen, [1] bevattende onder meer redengevende feiten en omstandigheden, zet het hof zijn overwegingen uiteen. Het hof stelt op grond van deze bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting het volgende vast.
Het hof stelt voorop dat van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr slechts dan sprake kan zijn, indien de verdachte behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het in dat artikel bedoelde oogmerk. [2]
Organisatie
Het hof stelt voorop dat onder 'organisatie' als bedoeld in artikel 140 Sr wordt verstaan een samenwerkingsverband met een zekere duurzaamheid en structuur, tussen de verdachte en tenminste één andere persoon. Niet is vereist dat daarbij komt vast te staan dat een persoon – om als deelnemer aan die organisatie te kunnen worden aangemerkt – moet hebben samengewerkt met, althans bekend moet zijn geweest met alle andere personen die deel uitmaken van die organisatie of dat de samenstelling van het samenwerkingsverband steeds dezelfde is. [3]
Oprichting [motorclub 1] in 2013 en groei ledenaantal
De motorclub [motorclub 1] wordt op 15 februari 2013 opgericht door onder andere medeverdachte [medeverdachte 3] . De oprichters van [motorclub 1] zijn uit onvrede bij motorclub [motorclub 2] weggegaan en een eigen motorclub gestart. Er zijn gelijk vier Chapters (afdelingen), en wel in [plaats 1] , [plaats 2] , [plaats 3] en [plaats 4] . Dagelijks komen er in die tijd mensen bij. [4] [medeverdachte 3] vervult in juni 2013 de functie van ‘National Nomad’ en roept zichzelf omstreeks 17 september 2013 uit tot ‘Generaal’. [5] Binnen [motorclub 1] werd en wordt steeds gesproken over ‘het Noorden’ en ‘het Zuiden’. [medeverdachte 3] zegt hierover: “Naar buiten toe was er één [motorclub 1] ”. Hij omschrijft het Noorden en Zuiden als afdelingen van [motorclub 1] . [medeverdachte 3] was bestuurder van het Zuiden toen hij generaal werd. [6]
Na de oprichting in 2013 neemt het aantal leden snel toe. [medeverdachte 3] wordt naar eigen zeggen “overspoeld met aanmeldingen”. [7] De club groeit uit tot een wereldwijde organisatie, met in maart 2014 in totaal 31 chapters op diverse plekken in Nederland en in onder andere Spanje, België, Duitsland en Suriname. [8] In augustus/september 2016 heeft [motorclub 1] ook een chapter in Denemarken. [9] In januari 2018 heeft [motorclub 1] 26 chapters in Nederland [10] en zijn er chapters in Australië, België, Bosnië, Canada, Denemarken, Duitsland, Frankrijk, Libanon, Marokko, Nieuw [naam boot] , Spanje, Thailand, Suriname, Turkije, de Verenigde Staten van Amerika en Zweden. [11]
Structuur [motorclub 1]
De club is opgedeeld in chapters met ieder een eigen president aan het hoofd. Bij alle chapters van [motorclub 1] wordt gewerkt met verschillende rangen, met bijbehorende taken. Op landelijk niveau zijn er drie rangen: Generaal (deze rang is voorbehouden aan oprichter [medeverdachte 3] ), Captain en Nomad. De personen met deze rangen vormen samen de Nationals. Zij maken geen deel uit van een chapter en staan in hiërarchie boven de presidenten van de chapters. De Nationals bepalen het beleid bij [motorclub 1] en sturen de club wereldwijd aan. [12] De captains zijn verantwoordelijk voor een aantal chapters, zijn de leiders van de club en hebben een overkoepelende functie. Zij worden geïnformeerd door de presidenten van de chapters en de nomads en schuiven aan bij een chapter om eventuele beslissingen door te voeren. De nomad staat in rang onder de rang van captain, maar heeft een eigen functie als hoofd-security. De nomads spelen ontwikkelingen in de landelijke kadervergaderingen door naar de sergeants of de chapters. Ook zij hebben een overkoepelende functie en houden zich niet bezig met de dagelijkse gang van zaken binnen een chapter. De sergeants van de chapters kunnen altijd met de nomad overleggen. [13]
Toetreding verdachte
Op 12 november 2013 wordt binnen [motorclub 1] besloten dat 10 leden een nieuw prospect chapter [plaats 7] vormen. Verdachte is sinds oktober 2013 president van dit chapter. [14] In april 2015 wordt hij bevorderd naar de rang van captain. [15] In november 2015 promoveert hij verder van captain National naar captain Europe. [16] Zowel in de hoedanigheid van president als captain neemt hij deel aan landelijke vergaderingen van captains en presidenten waarin het beleid wordt uitgezet. [17]
Landelijke overlegstructuur en regels
Uit op verschillende plaatsen in het land aangetroffen administratie blijkt dat er al in 2013 op nationaal niveau vergaderingen worden gehouden binnen [motorclub 1] , waarin wordt afgestemd en normen worden gesteld die vervolgens aan de chapters worden opgelegd. [18] Uit notulen van diverse presidentsvergaderingen en een nomadvergadering in [plaats 5] eind 2014 en begin 2015 volgt dat er regels zijn uitgereikt voor hangarounds, prospects en clubhuisregels. Deze moeten als richtlijn worden gebruikt. [19] Ook volgt uit de verslagen dat de nationals hebben geconstateerd dat binnen de chapters het niet zo nauw met de regels wordt genomen. [20] Ook moet er beter worden gecommuniceerd door de presidenten naar andere kaderleden en zo verder omlaag binnen het chapter. Voor de communicatie moet de juiste weg worden gekozen en dit moeten de members worden bijgebracht. [21] Verdachte geeft in een presidentenvergadering van 3 mei 2015 aan dat je je als president niet moet laten ondersneeuwen door je members. De members moet duidelijk worden gemaakt wat de hiërarchie is binnen het chapter en ook dat ze daarvoor respect moeten hebben. Ze hebben te luisteren naar wat hen gezegd en opgedragen wordt, aldus verdachte. [22]
[medeverdachte 3] verklaart dat in de chapters eigen regels werden vastgesteld, maar dat men zich wel moest houden aan de basisregels. Deze basisregels zijn ontstaan bij het oprichten van de club en zijn schriftelijk vastgelegd. [23]
Uit diverse verslagen van vergaderingen volgt dat al in 2013, maar ook in 2014 en 2015 duidelijk wordt gemaakt dat men [medeverdachte 3] als generaal niet lastig moet vallen met problemen. [medeverdachte 3] zegt zelf dat de communicatie binnen de club (en zeker wat problemen betreft) via de juiste kanalen moet verlopen. [24] In 2016 wordt dit nogmaals op meerdere momenten herhaald. [25]
Clubhuizen
In de presidentenvergadering van 3 december 2013 wordt besproken dat de overheid (justitie en de gemeente) het voor [motorclub 1] in [plaats 6] moeilijk maakt. [medeverdachte 3] reageert hierop met: “Regel altijd alle locaties zonder horecavergunning”. [26] Het hof neemt aan dat met ‘locaties’ over clubhuizen wordt gesproken.
Uit notulen van een vergadering van 23 april 2013 volgt dat de club cafés gaat benaderen en de eigenaar tot prospect gaat maken. [27]
Toetredingsbeleid
In 2013 deelt [medeverdachte 3] binnen de club mee dat de harde kern van voetbal hooligans van diverse clubs worden voorgesteld. Zij zullen volgens [medeverdachte 3] vertellen dat zij binnen [motorclub 1] wel met elkaar overweg kunnen. In 2014 wordt gezegd dat alle hooligans van alle clubs welkom zijn bij [motorclub 1] . [28]
[medeverdachte 3] bepaalt in 2015 dat een miljonair of voetballer – in ieder geval iemand met vermogen – zijn colors kan kopen voor € 25.000,-. Hij wordt dan een special member. Van het bedrag van € 25.000,- gaat € 20.000,- naar de National kas en € 5.000,- naar de clubkas. [29]
Toetreding [medeverdachte 1]
In januari 2014 wordt in de media bekendgemaakt dat [medeverdachte 1] de overstap maakt van motorclub [motorclub 2] naar [motorclub 1] . [30] heeft [medeverdachte 3] gevraagd om toe te mogen treden met een aantal chapters. Dit onder de voorwaarde dat hij het Noorden “mocht regelen”. [medeverdachte 3] stemt hiermee in en [medeverdachte 1] treedt toe tot [motorclub 1] als captain. [31]
Vorming National Board in september 2016
Na de aankondiging van het vertrek van [medeverdachte 3] uit [motorclub 1] begin 2016 wordt de club op 29 september 2016 formeel ingeschreven als vereniging met een driekoppig bestuur, bestaande uit [medeverdachte 1] als voorzitter, verdachte als penningmeester en [betrokkene 2] als secretaris. [32] In 2016 worden verdachte, [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] Captain World of World Captain. [33] Daaronder in rang zitten de European Captains en daaronder de National Captains. De National Captains gaan enkel over de vraagstukken van de Nederlandse chapters en zijn per regio verdeeld. De European Captains sturen de Europese chapters aan. De World Captains gaan over het onderhouden van contact wereldwijd en het aannamebeleid van nieuwe landen. [34]
Bovendien wordt in september 2016 de ‘National Board’ ingesteld. Verdachte, [medeverdachte 1] en [betrokkene 2] vormen het dagelijks bestuur en fungeren als voorzitters. Bij een vergadering van het dagelijks bestuur zitten de captains uit heel Nederland. De National Board voorziet in het contact tussen de leden van de National Board en de chapters. Medeverdachte (in eerste aanleg) [medeverdachte 2] beschrijft dat de scheiding tussen het Noorden en Zuiden werd aangehouden zodat evenementen en clubavonden niet met de gehele club hoefden te worden bezocht. Verder was er geen onderscheid, ook niet wat regels betreft, zo verklaart [medeverdachte 2] . De National Board werd meestal voorgezeten door [medeverdachte 1] . Wanneer [medeverdachte 1] er niet was, dan was verdachte voorzitter. Was verdachte er niet, dan was [betrokkene 2] de voorzitter. Problemen over of binnen chapters werden niet besproken binnen het dagelijks bestuur. Volgens de verklaring van [medeverdachte 2] werden bad standings wel door het dagelijks bestuur “naar beneden toe” teruggekoppeld. [35]
Structuur [motorclub 1] na vorming National Board
Binnen de chapters is de President de baas en de voorzitter. Hij is de bestuursman en beslissingsbevoegd binnen het chapter. De President is volgens het Huishoudelijke Reglement Stichting [motorclub 1] MC National Board verantwoordelijk voor zijn eigen chapter. Hij bepaalt daarbinnen ook de strategie. Periodiek en/of tijdig brengt hij de National op de hoogte van recente ontwikkelingen. Onder de president valt de vicepresident die belast is met interne zaken, hand- en spandiensten verricht en waarneemt wanneer de president er niet is. Voor geldzaken is de Treasure en er is een Secretary voor papierwerk. De Roadcaptain is voor het uitschrijven van routes. De Sergeant of Arms is voor de beveiliging en meestal zijn er ook twee Security-leden voor de bewaking van de poort. Daaronder zitten de full members. Om full member te worden, wordt je achtereenvolgend wannabee, hangaround en prospect. [36]
In juli 2016 is op een OVC-opname in het clubhuis in [plaats 8] te horen dat aan nieuwe leden deze hiërarchie wordt uitgelegd. Als eerste wordt [medeverdachte 3] als generaal genoemd, die nog steeds door de club als generaal wordt gerespecteerd en aangesproken. Bij het arriveren van de generaal of captains staat iedereen op en gaat naar ze toe om ze te groeten. Hangarouds en prospects gaan ook naar kaderleden toe om ze te groeten. Dit groeten vindt plaats volgens de rangorde: de hoogste in rang wordt als eerste gegroet. [37]
[medeverdachte 3] blijft als hoogste baas
In een OVC-gesprek in maart 2016 wordt besproken dat de generaal alles zelf wil doen en regelen, dat hij alles onder controle wil houden, dat hij genomen besluiten terugdraait. Ook wordt gezegd dat hij alleen heerst en dat sprake is van een dictatuur. [38] [medeverdachte 1] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] “met zichzelf stond te vergaderen. [39] [betrokkene 1] omschrijft dat wanneer hij een beslissing neemt, [medeverdachte 3] er “alweer een draaier aan gooit”. [betrokkene 1] zegt ook: “Hij moet eens dingen laten varen en niet overal met z’n grote kop van hem voorop zitten”. [40]
Getuige [getuige 1] verklaart dat [medeverdachte 3] “de grote baas” en de hoogste in rang was. Hij stond boven iedereen; volgens [getuige 1] was dat in 2019 nog steeds zo. In mei/juni 2016 hing er nog een plakkaat in het clubhuis [plaats 8] , waarin [medeverdachte 3] ’s foto bovenaan hing. In de wandelgangen werd ook gezegd dat [medeverdachte 3] nog steeds de leiding had. Er werd gezegd dat [medeverdachte 3] nog steeds bij [motorclub 1] zat, maar dat ze zouden doen alsof hij de motorclub had verlaten. [getuige 1] verklaart over [medeverdachte 3] : “Iedereen van wie hij vond dat hij verantwoording aan hem verschuldigd was, was verantwoording aan hem verschuldigd” en: “Iedereen met een hoge functie, een kaderfunctie, had contact met [medeverdachte 3] ”. [medeverdachte 1] had regelmatig overleg met [medeverdachte 3] . [41] [medeverdachte 1] gedroeg zich als “oppergod”, volgens [getuige 1] . [42]
Er werd bovendien verantwoording afgelegd naar de hogere rangen binnen de hiërarchie van [motorclub 1] en uiteindelijk aan [medeverdachte 3] . [43] [medeverdachte 1] vraagt [medeverdachte 3] op 16 april 2014 om toestemming om de president van [plaats 9] te installeren. [44] [medeverdachte 1] legt volgens het OVC-gesprek van 8 januari 2015 verantwoording af aan [medeverdachte 3] . [45] [getuige 1] omschrijft het zo dat mensen “renden voor [medeverdachte 3] ”. [46] Ook na het door [medeverdachte 3] aangekondigde vertrek uit de club onderhield hij contact met bijvoorbeeld [medeverdachte 1] . [47]
Initiatief nieuwe clubstructuur door [medeverdachte 1]
Aan de vorming van de National Board gaat vooraf dat [medeverdachte 1] op 4 augustus 2016 aan verdachte voorstelt om samen met [betrokkene 2] de boel te “gaan runnen”. [medeverdachte 1] geeft aan dat de Nationals wel moeten blijven stemmen en dat elke National gelijkwaardig is. [medeverdachte 1] zegt hierover: “Dat moeten ze ook blijven en weet je waarom? Anders zijn wij zelf ook nog de klos hè, dan worden wij net zoals [medeverdachte 3] gezien he?”. Er moet wel een onderscheid komen tussen de captains World en de captains Europe. De Nederlandse captains worden captain Europe. De captains Europe mogen niet meestemmen als het om wereldwijde zaken van [motorclub 1] gaat. [medeverdachte 1] , verdachte en [betrokkene 2] bepalen de structuur voor de hele wereld en zijn het officiële aanspreekpunt van alle grote motorclubs in de wereld. [48]
Op 11 augustus 2016 vertelt [medeverdachte 1] in een OVC-gesprek aan een onbekende man die hij ‘ [naam] ’ noemt dat hij een stichting maakt met verdachte en [betrokkene 2] . Zij vormen het dagelijks bestuur. [medeverdachte 1] wil niet wachten op het voorarrest van [medeverdachte 3] . [medeverdachte 3] zal nog wel drie maanden zitten en “de club is stuurloos”. [medeverdachte 1] zegt dat iemand de kar zal moeten trekken, dat hij zich daar wel voor wil opofferen, maar dat hij daarvoor niet “de zwarte piet” toegeschoven wil krijgen, van justitie of andere nationals. [medeverdachte 1] wil geen “kop van jut” worden. Hij zegt: “Ik wil best met z’n allen wat aansturen, maar dan doen we dat met z’n allen”. [medeverdachte 1] vertelt verder over zijn plan dat de 3 voorzitters ook de nomads gaan aansturen. De onbekende man vertelt dat hij van [medeverdachte 3] een vrijbrief had. [medeverdachte 1] vindt dat dat niet kan en dat dat geen verantwoording afleggen is. [medeverdachte 1] zegt hierover: “Nee, maar snap je wat ik bedoel. Niet om te controleren, want nogmaals, als jij vindt dat het moet, zelf weten. Maar wij willen toch dat die club een richting gaat varen en als er iemand af valt en jij moet dat corrigeren of [medeverdachte 4] moet dat hier corrigeren, dat wij er van weten. Zo werk ik altijd al met die jongens. Jongens móeten dat aan mij melden en ik moet daar het laatste woord over kunnen zeggen”. [medeverdachte 1] wil voorkomen dat de club verloren gaat. Misschien komt [medeverdachte 3] wel nooit meer terug. Om [medeverdachte 3] als oprichter in ere te houden, wordt de world run de general run en wil [medeverdachte 1] dat in alle clubhuizen een foto van de oprichter komt te hangen, met eronder de 3 voorzitters staand en de andere nationals op een bank erachter. [49]
Uit een OVC-gesprek van 18 augustus 2016 volgt dat volgens [medeverdachte 1] de nieuwe clubstructuur is ingegeven door het idee dat er “leiding in de club” moet komen. De Nomads gaan verantwoording afleggen aan de captains. De club moet gedragen worden door 3 mensen die dezelfde visie hebben. [medeverdachte 1] bepaalt de visie en de andere 2 doen mee, die kunnen mooi de visie uitdragen. Alleen zo krijg je een fatsoenlijke structuur in de club, aldus [medeverdachte 1] . Momenteel is het volgens [medeverdachte 1] “een stuurloos schip”. De presidenten krijgen van de captains de mededeling hoe het bestuur het wil gaan doen en wat de afspraken zijn. Ook krijgen ze een handleidingenboek. [50]
Opvolging en waarneming
In de opvolging en waarneming van [medeverdachte 1] is ook voorzien. Uit het OVC-gesprek van 1 november 2016 volgt dat [medeverdachte 1] zegt dat wanneer hij “aan de beurt” is, [medeverdachte 2] de boel van hem kan overnemen in het Noorden. Landelijk kunnen verdachte en [betrokkene 2] het voortzetten. [51] Wanneer [medeverdachte 1] vervolgens is opgepakt, blijkt uit een getapt telefoongesprek van 5 januari 2018 dat [medeverdachte 2] volgens plan wordt toegevoegd aan verdachte en [betrokkene 2] , als drieluik. [52] Uit het tapgesprek van 23 januari 2018 volgt verder dat [medeverdachte 2] en verdachte de afspraak die door [medeverdachte 1] is gemaakt niet willen overrulen. [53]
In de presidentenvergadering van 3 maart 2015 is medegedeeld wie de club zal leiden indien [medeverdachte 3] “om een of andere reden niet meer aanwezig zal zijn in de club”. Daarbij wordt ook aangegeven wie er als intermediair zal optreden naar [medeverdachte 3] toe. [54]
Tussenconclusie
Van autonoom opererende chapters die niet gebonden zijn aan de regels van [motorclub 1] is, anders dan de verdediging heeft aangevoerd, geenszins sprake. Zoals uit het voorgaande en navolgende zal blijken, wordt de club van meet af aan juist sterk hiërarchisch aangestuurd en wordt door de Nationals – met sancties – ingegrepen als de chapters het niet zo nauw nemen met de centraal ingevoerde regels. Noch is sprake van een strikte scheiding tussen het Noorden en het Zuiden, in die zin dat sprake is van twee autonome, afzonderlijk van elkaar optredende organisaties. Er vindt immers voortdurend onderling overleg en afstemming plaats tussen de leiders in landelijke vergaderingen maar ook daarbuiten.
Het hof concludeert op basis van het voorgaande dat er sprake was van een duurzaam en gestructureerd samenwerkingsverband tussen de verdachten, die allen hebben behoord tot de hoogste leiding van [motorclub 1] , in de tenlastegelegde periode.
Oogmerk
Het oogmerk van de organisatie moet gericht zijn op het plegen van misdrijven, maar niet is vereist dat de organisatie de uitsluitende bedoeling heeft om misdrijven te plegen, [55] of dat het plegen van misdrijven de voornaamste bestaansgrond van de organisatie is. [56]
Voor een bewezenverklaring is voldoende dat het plegen van misdrijven wordt beoogd, zodat geen aanvang hoeft te zijn gemaakt met het daadwerkelijk plegen daarvan. Voor bewijs van het bestanddeel “oogmerk” zal onder meer betekenis kunnen toekomen aan misdrijven die in het kader van de organisatie reeds zijn gepleegd, aan het meer duurzaam of gestructureerde karakter van de samenwerking, zoals daarvan kan blijken uit de onderlinge verdeling van werkzaamheden of onderlinge afstemming van activiteiten van deelnemers binnen de organisatie met het oog op het bereiken van het gemeenschappelijke doel van de organisatie, en, meer algemeen, aan de planmatigheid of stelselmatigheid van de met het oog op dit doel verrichte activiteiten van deelnemers binnen de organisatie. [57]
In deze zaak heeft de organisatie volgens de tenlastelegging met name het oog op twee specifieke categorieën van misdrijven: het plegen van gewelds- en vermogensdelicten in het kader van de ‘bad standing’ en het plegen van overtredingen van de Opiumwet. Het hof zal zich bij de beoordeling van dit feit daarom beperken tot deze tenlastegelegde categorieën van misdrijven. Ook betrekt het hof net als de rechtbank een aantal criminogene factoren in zijn overwegingen.
Gewelds- en vermogensdelicten – Bad standing
Sanctiestelsel
Binnen [motorclub 1] hebben de leden zich te houden aan veel voorschriften en geschreven en ongeschreven gedragsregels, die streng worden gehandhaafd. Daarvoor is een uitgebreid sanctiestelsel in het leven geroepen, met straffen variërend van het terugplaatsen in rang (“terugsnijden”), het betalen van een boete tot het in ‘bad standing’ uit de club zetten van leden. De bad standing is de zwaarste sanctie. [58]
In de presidentsvergadering van 4 november 2014 zijn regels en bijbehorende sancties aan de chapters voorgeschreven. [59] Op de naleving daarvan werd door de Nationals toegezien. Bij de oprichting van de vereniging MC NS in september 2016 is deze lijn voortgezet: per doelgroep (hangarounds, prospects, chapters) zijn regels en sancties schriftelijk vastgelegd. [60]
Wanneer een bad standing is gegeven, wordt dat blijkens de inbeslaggenomen notulen gemeld. In 2015 wordt blijkens de notulen de chapters gezegd dat in e-mails enkel moet worden gezegd dat iemand de club heeft verlaten. [61]
Boete
Uit verschillende bewijsmiddelen blijkt dat bij een bad standing een boete moet worden betaald. Dit is op nationaal niveau bepaald en opgelegd aan de chapters. Zo wordt in presidentsvergaderingen in december en februari 2014 besproken dat de boete bij bad standing 5.000 euro bedraagt, welk bedrag in de nationale kas moet worden gestort. Daarbij wordt gemeld dat de Nationals hebben bepaald dat deze richtlijn [motorclub 1] -breed (ook in het buitenland) geldt. Later wordt deze boete achteraf omgezet in een instapfee die de club inhoudt wanneer het lid de club verlaat.
De sanctie bad standing wordt al in vergaderingen in 2013, 2014 en 2015 besproken. Bij een bad standing moet een Nomad aanwezig zijn, zo volgt uit de presidentenvergadering van 8 oktober 2013. Bij een financieel belang zorgt de president dat dit wordt afgehandeld. In de presidentenvergadering van 2 december 2014 wordt door ‘ [naam] ’ gezegd dat wanneer iemand een bad standing wil geven, er eerst even met de nomad moet worden overlegd. Ook moet worden aangegeven welke sanctie is opgelegd. Op het moment dat een sanctie is betaald, zal deze direct naar de nationale kas gaan. ‘ [naam] ’ deelt mee dat bij het verlaten van de club vanaf de rang hangaround 2 een sanctie staat van € 5.000,-, dit is een richtlijn en dient als afschrikmiddel. [naam] zegt ook dat de presidenten niet zomaar akkoord moeten gaan met een good standing en dat bij twijfel overlegd moet worden met de nationals. Wie teruggesneden is, kan de club niet verlaten en ook niet overstappen naar een ander chapter. Het enige wat dan nog mogelijk is om de club met een bad standing te verlaten met een sanctie van € 5.000,-. [62] [getuige 2] heeft verklaard dat de opbrengst van een bad standing wordt verdeeld onder de president, clubkas en captain. [63] In de presidentsvergadering van 6 januari 2015 wordt medegedeeld dat de opbrengst van de bij bad standing opgelegde sanctie voorlopig niet naar de nationale kas gaat, maar naar de kas van het eigen chapter. [64]
In een afgeluisterd gesprek van 10 februari 2015 wordt de bad standing en de kwestie of de motor moet worden afgepakt. In dit gesprek wordt door captain [betrokkene 1] een uitspraak van [medeverdachte 3] herhaald: “’Je weet hoe het werkt. Die regel…. Bad standing... is vijf rooien he!”. [65]
Introductie en afschaffing instapfee
In 2015 wordt een instapfee van € 2.500,- geïntroduceerd. Uit een OVC-gesprek van 8 oktober 2015 volgt dat [medeverdachte 3] van “alle problemen van justitie” af wil. Er wordt gezegd dat [medeverdachte 3] ook weg wil hebben dat bij een bad standing de motor wordt afgepakt of iemand in elkaar wordt geslagen. Diegenen die dat moeten doen, die komen met justitie in de problemen en dat is voor justitie “een stok om mee te slaan”. In plaats daarvan moet elke nieuwe member € 2.500,- betalen en wanneer ze weggaan, houdt de club dat geld. Dat geld heeft de club dan al binnen en dan is het klaar. Voor de huidige leden geldt dit niet, daarover wordt gezegd: “die ouwen.. (ntv) we nog in mekaar slaan”. Later in dit gesprek wordt concreet besproken dat [persoon 1] een bad standing krijgt. [medeverdachte 1] zegt hierover: “Hij mag vanavond nog kiezen. Hij mag de motor inleveren en oprotten als hij bevestigd heeft wat hij tegen hem gezegd heeft. Die andere jongen trappen we eruit (…) die heeft toch niks”, waarop [betrokkene 3] reageert dat ze geen motors meer mogen innemen. [medeverdachte 1] zegt: “Valt onder de oude regeling dus bad standing betekent gewoon een portie klappen en wegwezen.” [66]
Uit een verslag van een presidentenvergadering van 2 februari 2016 volgt dat [medeverdachte 3] mededeelt dat de instapfee van € 2.500,- wordt aangepast naar € 250,- per maand gedurende één jaar of € 2.500,- ineens. In de presidentenvergadering van 15 maart 2016 wordt gezegd dat € 250,- per maand een respectvolle inleg is en dat er geen problemen meer zijn achteraf. Besproken wordt dat het aantal hangarounds wel afneemt, maar dat dit uit een oogpunt van voorzichtigheid beter is. [67]
Blijkens een OVC-gesprek van maart 2016 zegt [betrokkene 1] dat de bad standing “niet meer bestaat”: iedereen die de club in komt moet € 2.500,- betalen, dus als iemand de club uitgaat is er geen bad standing: “krijg je een hand en hoeft die 2500 euro niet meer betaald te worden en kan je gewoon je motor meenemen.” [betrokkene 1] vertelt dat er niets meer gestolen wordt. Hij zegt dat [medeverdachte 3] wel een punt had. [betrokkene 9] zegt nog wel dat ‘ [naam] ’ zijn hesje afgepakt moet worden. [68] In juli 2016 wordt in het clubhuis in [plaats 8] aan nieuwe leden medegedeeld dat het inschrijfgeld € 2.500,- is. [69] In september 2016 wordt tegen een aspirant lid gezegd dat hij € 2.500,- moet betalen. Als er namelijk wat met dit lid voorvalt, moeten ze zijn motor afpakken en dat willen ze niet. Mocht hij de club uit moeten, dan willen ze geen geld meer op hoeven halen. [70]
Op 1 november 2016 wordt in het clubhuis in [plaats 8] aangekondigd dat van de instapgelden wordt afgestapt. [medeverdachte 1] zegt erbij dat de sergeant binnen het chapter weer verantwoordelijk is voor de bad standing. Verdachte stelt voor dat de mensen die de instapfee al betaald hebben, in een good standing mogen gaan, mocht er iets gebeuren. Ten aanzien van de rest zegt verdachte: “hard optreden”. Ze hebben het een jaar geprobeerd, maar het gaat gewoon niet, aldus verdachte. [medeverdachte 1] voegt toe: “we hebben liever ook dat we een bad standing uitgeven”. [medeverdachte 1] vertelt ook dat ze die avond [persoon 2] hebben terug gesneden naar prospect en dat hij daarbij een “paar flappers aan z’n oren” gehad waar hij behoorlijk last van heeft denkt [medeverdachte 1] . [71]
Toepassing van of dreiging met geweld
Uit het dossier blijkt dat naast het betalen van een geldboete een bad standing in de praktijk ook gepaard ging met verschillende misdrijven, zoals (bedreiging met) geweld. Ook worden daarbij – als alternatief voor of aanvulling op de te betalen boete – goederen, zoals motoren, afgenomen van leden.
Een bad standing houdt in dat je je hesje in moet leveren, je krijgt klappen, je moet geld betalen, je auto of motor wordt afgepakt, je gezin wordt bedreigd en je mag geen contact meer hebben met leden van [motorclub 1] . Een bad standing gaat ook altijd gepaard met geweld, aldus [getuige 1] . [72]
In een OVC-gesprek van 8 januari 2015 wordt gezegd dat de meesten de club verlaten met een blauw oog. [73] [medeverdachte 2] zegt in februari 2015: “we slaan ze nog altijd zelf aan de bek”. [74] Aan nieuwe leden wordt in het clubhuis in [plaats 8] op 9 april 2015 uitgelegd dat wanneer je de club schaadt, je “een klap op je bek krijgt”. Er wordt ook gezegd dat dat binnen de club wordt geregeld en dat je dan een bad standing krijgt. [75]
De Nomads zijn onder andere verantwoordelijk voor het ophalen van geld bij mensen, onder andere bij mensen die uit de club zijn gezet met bad standing. Geweld wordt daarbij niet geschuwd, aldus [getuige 3] . [76]
Afpakken hesjes
Uit notulen van vergaderingen volgt dat landelijk besloten wordt in 2015 dat ingenomen hesjes bij chapter Rotterdam moeten worden ingeleverd. Minder bedeelde leden kunnen vervolgens een van deze hesjes kopen voor € 100,-. De opbrengst hiervan gaat naar de staatskas. [77] Nieuwe leden moeten het hesje zelf betalen. [78]
Voorbeelden bad standing
Dat een bad standing reeds vanaf 2013 plaatsvond en in de praktijk gepaard gaat met het plegen van misdrijven blijkt uit meerdere zich bij de bewijsmiddelen bevindende verklaringen van slachtoffers van een bad standing in combinatie met de inhoud van verschillende OVCgesprekken. [79] Het hof zet dat hierna op chronologische volgorde verder uiteen.
[medeverdachte 3] meldt in de presidentenvergadering van 8 oktober 2013 dat [persoon 3] en ‘ [naam] ’ ( [plaats 10] ) met bad standing de club hebben verlaten. [80] In notulen is opgenomen dat [persoon 4] een bad standing heeft gekregen op 11 juli 2014. [81]
[getuige 5] heeft bij de politie verklaard dat hij op 21 april 2014 met bad standing uit [motorclub 1] is gezet. Hij heeft hierbij klappen gekregen en zijn jasje is afgepakt met daarin de sleutel van een huurauto. [82]
Uit het dossier volgt dat [getuige 4] heeft verklaard op 7 mei 2014 te worden afgeperst door de captain van [motorclub 1] in [plaats 11] . [getuige 4] werd gebeld en hem werd gezegd dat er een boete van € 10.000,- op staat als je de club verlaat. Wanneer [getuige 4] € 500,- betaalde werd er niet meer over gesproken. [83]
Op 8 mei 2014 werd [persoon 1] in het clubhuis van [motorclub 1] te [plaats 8] mishandeld door [medeverdachte 1] en twee onbekende mannen, werd hij bedreigd en kreeg hij een bad standing. [persoon 1] moest als boetedoening € 5.000,-- betalen. Tevens werd hem zijn horloge in de membersroom afgenomen door één van de onbekende mannen. [84] Uit een tapgesprek van 16 april 2014 volgt dat [betrokkene 4] tegen [persoon 1] moet zeggen van [medeverdachte 1] dat “het van de generaal komt en van [medeverdachte 1] ”. [85]
[persoon 5] is in augustus 2014 met bad standing uit de club gezet door [betrokkene 4] in het bijzijn van meerdere [motorclub 1] leden. Zijn vestje werd uitgetrokken en hem werd verteld dat hij € 5.000,– moest betalen en zijn motor moest inleveren. Hij besloot mee te werken uit angst dat hem anders iets werd aangedaan. [betrokkene 4] gaf andere leden de opdracht om met [persoon 5] mee te gaan om zijn motor af te pakken. Zijn motor, die bij de garage stond ter reparatie, is door anderen opgehaald en overgeschreven op naam van [betrokkene 4] . [86] Uit tapgesprekken volgt dat [medeverdachte 1] ervan op de hoogte was dat [persoon 5] een bad standing zou krijgen en dat hij na afloop tegen [betrokkene 4] heeft gezegd dat het geld “in de pot hoort te komen”. [87] [betrokkene 4] heeft verklaard dat hij [persoon 5] een bad standing heeft gegeven, dat hij hem een boete van € 5.000,- heeft gegeven en zijn motor heeft overgeschreven op zijn naam. [88] [getuige 2] heeft verklaard dat hij met [betrokkene 4] mee is geweest naar de woning van [persoon 5] om het geld op te halen. [89]
President [persoon 6] krijgt in november 2014 een bad standing. [90] Getuige [getuige 6] heeft verklaard dat [medeverdachte 3] twee motoren van [persoon 6] heeft afgepakt en aan [getuige 6] heeft verkocht. [getuige 6] wist toen nog niet dat de motoren van [persoon 6] waren afgepakt. [91] Uit inbeslaggenomen notulen volgt dat op 25 november 2014 in een overleg wordt gemeld dat president [persoon 6] met bad standing de club heeft verlaten. [92]
Op 11 november 2014 meldt [getuige 8] zich bij de politie in Zwijndrecht. In het weekend voor 11 november 2014 is hij uit de club gezet en is hij bedreigd en is hem verteld dat hij € 15.000,- moet betalen. [93]
President [persoon 7] (bijnaam: ‘ [naam] ’) [persoon 7] wordt in december 2014 met een bad standing uit [motorclub 1] gezet. Op 28 december 2014 wordt de auto van zijn ex-vrouw in brand gestoken. Prospect [betrokkene 5] wordt op heterdaad betrapt en heeft de brandstichting bekend. [betrokkene 5] bekende de brandstichting aan President [persoon 7] , gebruikte daarbij diens bijnaam ' [naam] ' en zei dat hij de brand had gesticht in opdracht van chapter [plaats 12] . Op 29 december 2014 wordt blijkens de OVC-opname door [medeverdachte 1] gezegd dat ‘ [naam] ’ een bad standing heeft gekregen. [medeverdachte 1] heeft hem twee dingen laten afhandelen en toen moest hij “wegwezen”, aldus [medeverdachte 1] . [94] [betrokkene 5] is veroordeeld ter zake van de brandstichting. [95]
In mei 2015 wordt besproken dat [persoon 8] in Engeland is gepakt met 17 kilo coke. [medeverdachte 1] besluit dat hij met bad standing uit de club moet, omdat hij niks heeft overlegd en niemand er vanaf wist. Als hij een motor heeft, dan pakt [medeverdachte 1] hem die af, zegt hij. Er wordt in het gesprek duidelijk gemaakt dat indien je ‘wat’ doet, je moet zorgen dat je slim bent en het moet laten weten. Eén van de captains moet op de hoogte zijn. [96]
In de herfst van 2015 heeft ‘ [naam] ’ een bad standing gekregen, waarbij in opdracht van [medeverdachte 3] een Hotrod en een vrachtwagen is afgepakt. De vrachtwagen is aan [naam] teruggegeven, maar [medeverdachte 3] heeft de hotrod gehouden, aldus [slachtoffer 1] . [97]
[getuige 3] wordt in 2016 uit de club gezet met een bad standing. Hij wordt hierbij geslagen en geschopt door [motorclub 1] leden [betrokkene 6] en [betrokkene 7] . Via whatsapp wordt [getuige 3] vervolgens medegedeeld dat hij € 2.500,- moest betalen. Meerdere keren wordt [getuige 3] via een whatsapp bericht gesommeerd om af te spreken om het geld te betalen. Hij heeft op meerdere momenten € 500,- en nog een keer € 400,- en € 200,- betaald. Er bleef om geld gevraagd worden. Bij één van deze afspraken heeft [betrokkene 6] [getuige 3] ter hoogte van zijn keel beetgepakt. [getuige 3] is uit angst voor de [motorclub 1] leden naar de politie gestapt. [98] [persoon 22] heeft gezien dat [betrokkene 6] [getuige 3] heeft geslagen. [99]
[persoon 9] is met een bad standing uit [motorclub 1] gezet. In het kader van deze bad standing zijn spullen afgenomen. Dit vond volgens [getuige 1] plaats in opdracht van [betrokkene 3] . [getuige 1] heeft spullen die van [persoon 9] waren afgenomen in het kader van zijn bad standing in ontvangst genomen. Ook kreeg hij van [betrokkene 3] de opdracht om bij [persoon 9] ’ moeder de autopapieren op te halen. [100] [getuige 2] , de stiefzoon van [persoon 9] , die ook lid was van [motorclub 1] heeft de auto op zijn naam gekregen. De jongens van de club reden in de auto. [101]
In maart 2016 wordt de bad standing van [persoon 10] besproken. [102]
In maart 2016 is op de OVC-opname in het clubhuis in [plaats 8] te horen dat [persoon 11] met een bad standing uit [motorclub 1] wordt gezet. Hij krijgt meerdere klappen in de memberroom. [medeverdachte 1] vertelt [persoon 11] dat hij zijn neus moet schoonmaken en vertelt later over “die neus” die “aan barrels is”. [103]
Op 6 mei 2016 is captain [slachtoffer 1] door de [motorclub 1] leden die hij kent als ‘ [naam] ’, ‘ [naam] ’, [betrokkene 8] en [betrokkene 9] meegenomen naar een bos. [slachtoffer 1] was op de begrafenis van [motorclub 1] -lid [persoon 12] . In het bos is [slachtoffer 1] geslagen en geschopt tot hij zijn bewustzijn verloor. [slachtoffer 1] is vervolgens in het ziekenhuis opgenomen met een gebroken oogkas, gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom is en mogelijk een gescheurde lever. Tijdens zijn ziekenhuisopname werd [slachtoffer 1] bezocht door vier [motorclub 1] leden. [slachtoffer 1] werd gezegd dat hij moest doen alsof hij een ongeluk met zijn motor had gehad. Met de telefoon van [slachtoffer 1] werd een bericht op Facebook geplaatst, waaruit dit motorongeluk zou blijken. [104] In een OVC-gesprek van 11 mei 2016 wordt dit voorval besproken door [betrokkene 15] en [medeverdachte 5] . [105]
Op 21 september 2016 wordt President [persoon 13] uit de club gezet en door 4 mensen mishandeld. [betrokkene 10] , [106] [betrokkene 11] , [107] [betrokkene 12] [108] en [betrokkene 13] [109] zijn veroordeeld voor onder andere openlijke geweldpleging tegen [persoon 13] . Uit een tapgesprek van 21 september 2016 volgt dat besproken wordt dat er geen contact meer mag worden opgenomen met [persoon 13] . [110]
Op 1 november 2016 wordt door [medeverdachte 1] besproken dat [naam] (captain [persoon 14] uit Duitsland) eruit moet. [medeverdachte 1] zegt: “ik denk dat de tijd is gekomen dat ik hem er uit wapper”. [medeverdachte 1] heeft geen zin om mensen in een rolstoel te slaan. Hij pakt dan wel zijn jasje, caravan en auto af. [111]
Op 10 november 2016 wordt in het clubhuis van [plaats 8] aan [medeverdachte 1] verslag gedaan van het verloop van een bad standing aan ‘ [naam] ’ (
het hof begrijpt: [getuige 1] ). Verteld wordt dat ze hem “heel goed te grazen hebben gehad” en dat hij “helemaal in diggelen ligt”. [medeverdachte 2] voegt toe dat hij klappen heeft gehad. Er is ook al iemand naartoe geweest, maar “zelfs z’n vrouw en kinderen zijn nu uit huis”, waarop [medeverdachte 1] zegt: “mooi laten zitten”. [112]
Uit het dossier volgt dat in mei/juni 2017 [persoon 15] , lid van [motorclub 1] , chapter [plaats 7] , uit de club wilde stappen en dat hem toen is verteld dat hij € 5.000,- moest betalen. [persoon 16] (de secretary van [motorclub 1] chapter Zeeuws Vlaanderen) omschrijft dit als “maffiapraktijken”. [113]
Eind december 2017 verklaart [getuige 7] bij de politie dat hij uit [motorclub 1] is gestapt en dat de leden sindsdien naar hem op zoek zijn. Hij kon zich vrij kopen door € 10.000,- te betalen. Hij vertelt bovendien dat hij recent is mishandeld door leden van [motorclub 1] . Hij wil geen aangifte doen of er verder over verklaren: “ik weet wat er gaat gebeuren als ik dat wel doe”. [114]
Tussenconclusie
Het hof constateert op grond van het voorgaande dat bij een bad standing een duidelijk patroon zichtbaar is van gewelddadig en/of bedreigend gedrag, uitgeoefend door leden van en in de naam van [motorclub 1] . Daarbij kregen de slachtoffers van bad standing een boete opgelegd en moesten ze hun motor, telefoon en/of hesje en/of andere spullen onder bedreiging inleveren. Op welke wijze de opbrengst van de bad standings ten goede van de club kwam werd op nationaal niveau besproken. De slachtoffers van een bad standing durfden vaak geen aangifte te doen uit angst voor represailles. Gelet hierop concludeert het hof dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging en (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade.
Overtreding van de Opiumwet
Drugsgebruik
Het gebruik van drugs door leden in de clubhuizen van [motorclub 1] was algemeen aanvaard en werd gereguleerd en gefaciliteerd door de club. Zo is president [betrokkene 14] van chapter [plaats 8] in juli 2017 veroordeeld voor handel in speed en cocaïne in het clubhuis in [plaats 8] . [115] In het clubhuis in [plaats 8] mag niet door anderen dan [betrokkene 14] worden gehandeld in drugs. [116]
Uit het bij een doorzoeking in maart 2017 inbeslaggenomen ‘Reglement NSFFNS’ volgt dat schriftelijk is voorgeschreven dat gedurende de periode van een nieuw lid van Hangaround 1 tot Full Member er geen drugs wordt gebruikt, maar dat in overleg met het kader van het chapter hiervan kan worden afgeweken. [117] Deze regel staat ook opgenomen in de inbeslaggenomen Regels voor Hangarounds en Prospects. [118] Uit de in mei 2016 inbeslaggenomen Chapter regels volgt dat Prospects geen drugs mogen nuttigen zonder toestemming van het kader en dat tijdens vergaderingen iedereen nuchter aanwezig is en daarmee niet onder invloed van onder andere drugs. [119] In een inbeslaggenomen verslag van een vergadering van het chapter [plaats 7] is te lezen dat op dinsdagen geen drugs mogen worden gebruikt. [120] Dat blijkens dit reglement expliciet moet worden opgenomen dat er door bepaalde rangen geen drugs mag worden gebruikt, wijst naar het oordeel van het hof erop dat drugsgebruik, buiten de in deze specifieke situatie verboden situatie, wel mogelijk was binnen [motorclub 1] .
Drugshandel leden [motorclub 1]
Ook blijkt uit het dossier dat individuele leden van [motorclub 1] zich bezighielden met drugshandel. Uit het dossier blijkt dat er gedurende de gehele tenlastegelegde periode leden, ook hoger in rang geplaatste leden als presidents of nomads, uit verschillende chapters zich bezighielden met en/of zijn aangehouden en/of veroordeeld voor bezit, invoer of handel in verdovende middelen.
Zo verklaart [getuige 4] in mei 2014 dat ze vanuit chapter [plaats 11] cocaïne bij de dealers in de stad willen brengen. Het gaat daarbij over een halve tot een kilo cocaïne. [121]
In een OVC-gesprek van 13 juni 2015 wordt door [medeverdachte 4] (Nomad) en president [betrokkene 14] gesproken over (vaste) prijzen en de kwaliteit van speed. [122] [medeverdachte 2] spreekt op 7 mei 2015 met een onbekende man in de memberroom in het clubhuis in [plaats 8] over het afnemen van stroom achter de meter. Nadat de man [medeverdachte 2] desgevraagd vertelt hoe veel schulden hij nog heeft, zegt [medeverdachte 2] : “Je mag van mij zelf wat mixen, spullen verkopen (…) eerst een keer honderd gram mee..... (ntv) daarna...... (ntv) kan niet ze direct 10 kilo geven... kilo heen dat kan niet.” Ook zegt [medeverdachte 2] dat de man een netwerkje kan opzetten, dat gunt [medeverdachte 2] hem wel. [medeverdachte 2] overlegt met ‘ [medeverdachte 1] ’. [123] Tijdens het OVC-gesprek van 6 juni 2015 zijn hak/snij geluiden te horen en spreken [medeverdachte 5] en [betrokkene 15] en later [betrokkene 15] en [betrokkene 14] over de verkoop en productie van harddrugs. [124]
Een coffeeshop in [plaats 13] wordt in augustus 2015 door vier [motorclub 1] leden bezocht. Eén van deze personen, [persoon 17] , zou vier kilo hennep hebben geleverd maar niet zijn betaald. Het zou gaan om een bedrag van € 20.000,- en er werd gedreigd met geweld. [125]
In maart 2016 is een productieplaats voor synthetische drugs aangetroffen in Kessel (in Limburg). Bij de inval door de politie zijn twee [motorclub 1] leden aangetroffen. [126]
Controle over drugshandel door leiding
De leiding van de organisatie weet van de handel in en/of het bezit van drugs door de leden, maar treedt daar niet tegen op. Integendeel: de leiding wil er controle over houden. Leden wordt ingeprent dat de captains over het plegen van strafbare feiten geïnformeerd moeten worden. [127] Als dat niet gebeurt kan dat reden zijn voor een bad standing.
Uit een OVC-gesprek in januari 2015 volgt dat [medeverdachte 2] een [motorclub 1] lid dat binnen zijn eigen chapter dealt de volgende keuze krijgt: “Daar ga je mee stoppen. En anders gaat het in overleg.” Hem wordt in ieder geval duidelijk gemaakt dat hij beter niet samen kan handelen met [persoon 18] die in het verleden heeft vastgezeten voor de handel in hennep. [medeverdachte 2] is er duidelijk in dat ze het onder controle willen houden, “anders komt er wildgroei” en zegt over andere jongens in [plaats 6] die ook “al bezig” waren, dat zij ook afdragen. In een vergadering later op die avond benadrukt [medeverdachte 1] dat iedereen zijn eigen jongens “onder controle” moet houden. [medeverdachte 1] zegt dat justitie de club in de gaten zal blijven houden. Hij zegt vervolgens: “Wij moeten zorgen dat wij onder elkaar op de hoogte houden, en elkaar beschermen dat is het allerbelangrijkste”. [betrokkene 15] (captain Europe) herhaalt de volgende afspraak nog eens: “als er handel gedreven wordt dan wordt het hier gemeld” en [medeverdachte 1] beaamt dat. [128]
In februari 2015 wordt door [medeverdachte 2] gezegd dat hij tegen iemand heeft gezegd: “Ik zeg waarom regel je dat niet met ons, ik gun iedereen de handel, maar laten we er controle over hebben.” En ook: “wij doen bijna niks meer zelf, hebben genoeg jongens... (ntv), en dat is onze kracht. (…) Maar wij hebben jongens er om heen die voor ons alles willen doen, buiten de club om nog zelfs. Dan gaan we toch niet lopen te.. (ntv)” [129]
Uit OVC-gesprekken in mei 2015 tussen onder meer [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] blijkt bijvoorbeeld dat lid [persoon 8] een bad standing krijgt nadat hij in Engeland bleek te zijn gepakt met 17 kilo cocaïne, omdat hij niemand binnen de club had laten weten waar hij mee bezig was. [130]
Er wordt van leden verwacht dat ze afdragen aan de club, zo volgt uit een OVC-gesprek van 15 december 2016 waarin nieuwe leden uitleg krijgen over de regels van de club. Alles wat leden doen of gaan doen, moeten worden overlegd met het kader: “Jij moet verantwoording afleggen, tegen je kader, tegen je pres”. [131]
Drugshandel op initiatief leiding
Dat drugshandel niet alleen op eigen initiatief van de leden, maar ook vanuit de leiding van de club wordt gestart en voortgezet blijkt onder andere uit een OVC-gesprek uit februari 2015 waarin [medeverdachte 2] praat over coke en pillen, het met elkaar opzetten van een goede organisatie, percentages voor elk chapter, het “eruit gooien van oude dealers” en er zelf gaan zitten. [132] Dat dit in het verleden niet altijd goed ging volgens [medeverdachte 2] , zelfs met “broeders”, volgt uit het OVC-gesprek van 22 oktober 2015. Daarom houdt [medeverdachte 2] als stelregel aan dat hij met niemand handelt in de club. [133]
In januari 2016 wordt [motorclub 1] lid [persoon 23] erop aangesproken dat hij zijn hennepkwekerij niet uit handen heeft gegeven aan een van de andere leden. Er wordt tegen hem gezegd: “Waarom geef je het niet uit handen aan 1 van je broers. Ik wil, ik weet gewoon als je het uit handen had gegeven aan mij had je gewoon gedraaid. Je laat.. je gunt eigenlijk niemand van de club wat.”. Er wordt ook gezegd: “er zijn mensen met kennis hier” en “je kunt godverdomme geld verdienen. Je had geld kunnen verdienen. Nu is die ruimte op jongen. Zonde. Echt zonde”. [134]
In maart 2015 spreekt [betrokkene 15] met [persoon 19] (full member) en een onbekende man over prijzen, grammen en zakjes. [betrokkene 15] zegt tegen [persoon 19] : “jij als press zijnde is er dan verantwoordelijk voor, dus als chapter zijnde pakje 12,5 euro op een zakje dat je verkoopt, totaal, en na die tijd betalen, dus je hoeft zelf niet te investeren.” [betrokkene 15] zegt verder nog: “kijk, alles loopt officieel via mij. Dus ik moet altijd, en ik breng dat natuurlijk door naar de cap he.(…) Dus als er gehandeld wordt, moeten we...”, waarop de onbekende man toevoegt: “sowieso om de chapter heen”. [betrokkene 15] spiegelt Rapiti voor dat er aan het begin van de clubavond eentje komt, een aantal zakjes aan hem geeft en dat [persoon 19] gewoon bij hem afrekent aan het einde van de avond. [betrokkene 15] zegt dat ze nu “echt goed spul” krijgen en dat ze het zo doen dat elke chapter zelf gaat verkopen en dan € 12,50 per zakje pakken waardoor je “gewoon leuke omzet hebt”. De president is verantwoordelijk, maar moet het natuurlijk niet zelf gaan doen. [135]
In andere opgenomen gesprekken wordt er geld geteld en gesproken over een verdeling waarbij onder meer [medeverdachte 1] een deel krijgt. In het OVC-gesprek van 15 augustus 2015 is hoorbaar dat [betrokkene 15] zegt: “Jullie krijgen allemaal 100 en [medeverdachte 1] en ik 100”. De suggestie om het te delen door 4 wordt door [betrokkene 15] weggewuifd. Te horen is dat [betrokkene 15] geld aan het tellen is en dat hij zegt dat er pillen geleverd zijn. Bij het tellen van het geld gaat [betrokkene 15] nog even voor de zekerheid na of het deel van [medeverdachte 1] er ook bij zit. [betrokkene 15] zegt dat hij donderdag 10.000 pillen nodig heeft. [136] In een opgenomen gesprek zegt [medeverdachte 2] dat [medeverdachte 1] vaak de helft krijgt van hem. [137] In een OVC-gesprek van 11 mei 2016 wordt besproken dat [medeverdachte 4] regelt dat ‘Cap’ ook iedere keer nog zijn geld krijgt. [138]
Gelet op de context van deze gesprekken, waarin ook wordt gesproken over grote hoeveelheden pillen en codetaal wordt afgesproken, gaat het hof er vanuit dat het gaat om de opbrengst van drugshandel waarvan [medeverdachte 1] een deel krijgt.
Uit een OVC-gesprek opgenomen in het bedrijf van verdachte wordt in november 2017 door verdachte en [persoon 24] , een ander lid van de chapter [plaats 7] , gesproken over de in- en verkoopprijzen van weed en het inzetten van twee extra “” kotjes” of “tenten”. Verdachte zegt dat het “gewoon via de club” gaat, “die krijgt dat van ons allemaal”. Verdachte zegt dat hij zelf wel een klantenkring opbouwt. [139] Bij een doorzoeking van het clubhuis in [plaats 7] in februari 2018 worden onder meer een henneptent, luchtafvoerpijpen en een assimilatielamp in beslag genomen. Op dezelfde dag heeft ook een doorzoeking plaatsgevonden in de woning van verdachte waarbij in de keuken op een plank restafval hennep is aangetroffen. [140]
Ook blijkt uit het dossier dat leden die met een Bad Standing uit de club waren gezet en derhalve een geldbedrag schuldig waren aan de club, door de club werden benaderd om, in plaats van het voldoen van die schuld, werkzaamheden te verrichten in een hennepkwekerij dan wel om een hennepkwekerij gezamenlijk op te zetten.
Zo verklaart [getuige 7] in 2017 dat hij door een lid van [motorclub 1] werd gepusht om het geld dat hij nog schuldig was (€ 10.000,-) te betalen en zij samen op het idee kwamen om een hennepkwekerij op te zetten om zo zijn schulden aan [motorclub 1] af te betalen. [141] En [persoon 1] verklaarde eveneens in 2017 dat hem werd beloofd dat hij, in ruil voor zijn werkzaamheden in de hennepkwekerij, zijn maandelijkse betalingen aan de club vanwege de bad standing niet hoefde te voldoen. [142]
Internationale drugshandel
Uit de bewijsmiddelen volgt bovendien dat sprake was van in- en uitvoer van drugs naar het buitenland, en wel van/naar Suriname, Duitsland, Engeland en Denemarken.
In het OVC-gesprek van 6 juni 2015 wordt door [betrokkene 15] en [betrokkene 14] gesproken over Engeland in relatie tot drugs. [143]
In juli 2015 wordt door [persoon 19] en [betrokkene 15] weer gesproken, dit keer over grammen, prijzen, pillen en verkoop naar het buitenland. [persoon 19] zegt dat het begint te lopen. Een onbekende man stelt in dit gesprek voor om speed te kopen in Rotterdam, niet bij de chapter maar van een kennis. Ze kopen nu in voor dezelfde prijs. [betrokkene 15] noemt ook nog een prijs voor verkoop naar het buitenland. [betrokkene 15] adviseert om niet met speed te beginnen, omdat daar weinig winstpercentage op zit. [persoon 19] spreekt nog over een “connectie in Engeland” en oppert dat misschien die de doorvoer kan doen. [144]
In een OVC-gesprek van 16 juli 2015 is te horen dat [betrokkene 15] in gesprek is met een Duits sprekende man die te weinig zou hebben betaald. De Duits sprekende man zegt in dit gesprek dat hij nog € 100,- of € 150,- aan captain [medeverdachte 1] moet geven. [betrokkene 15] zegt tegen de man dat de eerder afgesproken prijzen normale prijzen zijn voor Duitsland, en dat in die prijs al iets voor [medeverdachte 1] in zit. De Duitssprekende man moet het geld aan captain [betrokkene 15] geven en hij geeft het aan captain [medeverdachte 1] . Een onbekende man zegt: “dan is alles in orde. Voordat er stress komt tussen Duitsland en ons, ik wil dat niet.” [145] In mei 2016 spreekt [betrokkene 15] over een bezoek aan Duitsland, waarbij het de vraag is of hij de speed al zal meenemen. [146]
Op 14 januari 2016 spoelt de vissersboot de ‘ [naam boot] ’ aan bij [plaats 14] met in het ruim 1000 kilogram cocaïne aan boord. Uit het strafrechtelijk onderzoek volgt dat deze cocaïne voor de Belgische kust is overgezet op de ‘ [naam boot] ’ vanaf het schip de ‘ [naam schip] ’ die vanuit Paramaribo, Suriname kwam. Captain [persoon 20] was één van de opvarenden. [147] In de woning van [persoon 20] wordt ook cocaïne aangetroffen, waarvan [persoon 20] verklaart dat ie van hem is. [148]
[getuige 1] verklaart dat chapter [plaats 6] de drugslijn met chapter Denemarken moest opzetten. Chapter [plaats 6] moesten de grondstof voor MDMA leveren, anders werd Denemarken boos. Ze vroegen [getuige 1] ingrediënten te leveren. [medeverdachte 1] ondersteunde dit plan met Denemarken. [149]
Op donderdag 25 januari 2018 meldt [persoon 21] zich bij de Koninklijke Marechaussee in [plaats 15] . Hij was vrachtwagenchauffeur bij [bedrijf] en [bedrijf] Hij gaf aan dat hij ongevraagd betrokken was bij de uitvoer van verdovende middelen naar Engeland. Hij had de verdovende middelen niet in Engeland afgeleverd maar daar achtergelaten. Terug In [plaats 15] werd hij opgewacht door leden van de motorclub [motorclub 1] . Hij vroeg om bescherming, omdat hij vreesde dat hij zou worden mishandeld of erger. In de vrachtwagen wordt ongeveer 58 kilogram cocaïne aangetroffen. Diezelfde dag komen op een later moment de [motorclub 1] leden die [persoon 21] hebben opgewacht samen met onder andere verdachte in het Van der Valk hotel in [plaats 16] . [150]
In het Noorden werd met afgunst gekeken naar het Zuiden. Het Noorden kon niet verkroppen dat het Zuiden “zoveel geld verdiende met het maken van XTC”. De Noorderlingen waren sloebers, aldus [getuige 1] . [151] Uit een OVC gesprek van 8 mei 2015 volgt dat het volgens [medeverdachte 2] in het Zuiden om de handel gaat. [152]
Tussenconclusie
Gelet op het voorgaande concludeert het hof dat het oogmerk van de organisatie mede was gericht op het opzettelijk overtreden van de Opiumwet.
Criminogene factoren
Het plegen van de hiervoor bedoelde misdrijven werd gefaciliteerd door de (structuur binnen de) organisatie.
1%-motorclub
[motorclub 1] plaatst zichzelf naar het oordeel van het hof binnen de gewelddadige cultuur van de zogenoemde ‘1%-motorclubs’, ook wel Outlaw Motor Gangs (OMG’s) genoemd. De term 1% MC is ontstaan nadat een van de American Motorcyclist had gezegd dat 99% van de motorrijders zich aan de wet hield en dat de problemen slechts werden veroorzaakt door 1% van de motorrijders, de zogenaamde outlawsbikers. Het begrip ‘1%-er’ werd hierna een geuzennaam voor de motorclubs die zich met de betreffende categorie motorrijders identificeerden en zichzelf beschouwden als de ‘echte’’MC's. [153]
[medeverdachte 3] verklaart tegenover de politie dat 1 % betekent dat je je afkeert van de maatschappij. [154]
Uit het dossier komt naar voren dat de club zich ‘naar buiten toe’ niet als 1%-MC wil profileren en pretendeert geen 1%-MC te zijn, vanwege de negatieve gevolgen die dat kan hebben. Zo zegt [betrokkene 16] in juli 2016 in een OVC-gesprek: “Het is niet zo dat we altijd in het gareel meelopen. Het is niet zo dat we overal maar als hondjes eh… Ons gedragen en moeten gedragen. Maar we gaan niet door de beugel, in de zin van, we gaan niet promoten dat we een 1% club zijn. Want dat geeft alleen maar extra negativiteit”. [155] [medeverdachte 2] zegt bovendien in december 2014: “Ik bedoel [motorclub 1] een motorclub met een slechte naam dat wordt allemaal aangepraat door anderen en laten wij nou met mekaar laten zien dat wij geen 1 % motorclub bent, want dat bent wij niet wij bent misschien wel veel stouter maar laten wij slimmer wezen naar de buitenwereld toe.” [medeverdachte 2] koppelt dit in dit gesprek aan het proberen om een clubhuis te regelen in [plaats 9] . Daarom “moeten we ons allemaal met elkaar even slim gedragen”. [medeverdachte 2] benadrukt dat ze met elkaar “slimmer worden in aanpakken van investeringen in geld in dingen waar we gebruik van willen maken”. Over hoe dat aangepakt moet worden zegt hij: “Van mekaar moeten we leren, mekaar tips geven mekaar scherp wezen” en dat ze strenger moeten zijn. [156]
Die bewustheid van de eventuele negatieve gevolgen van het uitdragen van het 1%-teken op het hesje blijkt ook uit het OVC-gesprek van 8 januari 2015. Daarin zegt [betrokkene 15] immers: “En nu kun je iedere keer nog zeggen, nee we zijn geen 1% en als je het op je rug draagt dan kun je niet zeggen van we zijn geen 1% club. Dus dat was een hele duidelijke keuze”. [157]
Uit de bewijsmiddelen volgt echter dat in de praktijk [motorclub 1] zich wel als 1% motorclub profileert en zich daar ook mee associeert.
Al in 2013 is in notulen te lezen dat [medeverdachte 3] zegt dat België het 1%-teken mag dragen. In een latere vergadering in 2013 zegt [medeverdachte 3] dat in Nederland vooralsnog het 1%-teken niet wordt gedragen. [158] Op de site van [motorclub 1] staat op 13 december 2017: “Wij zijn een 1% motorclub ondersteund door meerdere brotherhoods”. [159] Uit een verslag van chapter [plaats 7] – inbeslaggenomen op 14 februari 2018 – volgt: “vanaf 1 november (…) vanaf vandaag mogen we 1% dragen”. [160] In het clubhuis in [plaats 8] en in de woning van [medeverdachte 1] werden 1% tekens aangetroffen, onder andere op aangetroffen hesjes. [161]
De clubcultuur en de clubregels zijn erop gericht zoveel mogelijk uit het zicht van politie en justitie en andere buitenstaanders te blijven en de opsporing van strafbare feiten te bemoeilijken.
Zwijgplicht
Eén van de meest in het oog springende beginselen van de organisatie is, naast broederschap, de zwijgplicht die geldt voor alle leden op straffe van bad standing. De zwijgplicht is, zo legt [betrokkene 16] , consigliere en daarmee ‘opleider’ [162] in een OVC aan nieuwe leden uit, de belangrijkste regel waar een lid dat wordt vastgehouden door de politie zich aan moet houden. De club wordt niet genoemd. [163] Uit een OVC-gesprek van 15 december 2016 blijkt dat tegen nieuwe leden duidelijk wordt gemaakt: “Laten we even één ding voorop stellen, we hebben het over vertrouwen verhaal he. Nou, wat je hier ziet en wat hier gebeurt, daar hou je je bek over. Overal”. [164] In de in 2016 inbeslaggenomen Chapter regels staat deze zwijgplicht als volgt omschreven: “Wat op de club gebeurt, blijft op de club. Dit is een keiharde regel. Bij overtreding van deze regel volgt bad standing”. [165] In de presidentenvergadering van 26 november 2013 wordt over een incident in België gezegd dat er niets naar buiten mag worden gebracht over wat er zich in België heeft afgespeeld. Het wordt benadrukt dat berichtgeving over het aandeel van [motorclub 1] de kop in moet worden gedrukt. [166]
Deze regel wordt ook gehandhaafd. Uit een OVC-gesprek van november 2016 volgt dat [medeverdachte 1] iemand heeft aangepakt die met de politie heeft gepraat. [167]
Beïnvloeding van personen
Ook blijkt van beïnvloeding van getuigen met als doel de bewijsbaarheid van strafbare feiten te bemoeilijken. Dit komt onder meer naar voren uit de toelichting die [medeverdachte 1] geeft op een OVC-opname van 6 september 2016. Hierin heeft hij het over de moeite die hij moet doen om mensen te weerhouden van het doen van aangifte of het afleggen van een verklaring. [medeverdachte 1] zegt hierover ook: “Ik denk dat we daar wat slimmer in moeten wezen. (…) Dat weet iedereen toch wel dat het bij ons weg komt. Dan is het niet bewijsbaar. Nu hebben we zoveel mensen die kunnen praten”. [168] [medeverdachte 1] zegt in december 2016 over [medeverdachte 5] dat ze hem beter moeten “sturen”, in die zin dat “hij zijn bek moet dicht houden”. [169]
Jailhouseprocedure
Uit OVC-opnames [170] en het huishoudelijk reglement van [motorclub 1] [171] blijkt dat alle leden financieel moeten bijdragen aan BHC (Big House Crew, een van de Hells Angels afkomstige term waarmee gedetineerde leden worden bedoeld). [172] Voor clubleden die worden aangehouden op verdenking van een strafbaar feit kan er financiële- en rechtsbijstand worden geregeld vanuit de club: de zogenaamde jailhouseprocedure. Daarbij is direct ook duidelijk het voorbehoud gemaakt dat dit enkel geldt voor leden die “voor het clubbelang” of “voor de club zitten” en niet voor privé zaken. [173]
Deze procedure is – zo blijkt uit OVC- en tapgesprekken – onder meer in werking gesteld voor [motorclub 1] lid [medeverdachte 5] , nadat deze op verdenking van uitvoer van verdovende middelen is aangehouden in Duitsland. [174] Dat deze praktijk ook vóór de herstructurering in 2016 bestond en gold voor alle chapters, volgt onder meer uit OVC-gesprekken van januari 2015 en januari 2016 waarin deze praktijk wordt besproken. [175]
Afscherming
Ten slotte vindt op meerdere manieren afscherming plaats: zo mogen telefoons niet meegenomen worden in de memberroom of moeten ze in ieder geval worden uitgeschakeld [176] en zijn er bij een doorzoeking in het clubhuis in [plaats 8] twee jammers aangetroffen. [177] In juli 2015 spreekt [medeverdachte 2] al over apparatuur die radiosignalen opvangt of lensjes kan opsporen. Besproken wordt dat men moet oppassen met de telefoons. Men is te nonchalant geworden met de telefoon. [178] Ook wordt de leden verteld dat ze goed moeten oppassen met e-mails die ze in verband met de club sturen zodat het “onder ons blijft” en mogen ze geen dingen laten slingeren. Er wordt verteld dat bijvoorbeeld de map met belangrijke dingen erin niet moet worden gevonden door de politie. [179] Wanneer [medeverdachte 5] door de politie is aangehouden, zorgt [medeverdachte 1] ervoor dat iemand even langs zijn huis gaat zodat “daar even iemand van ons bij is. Dat de politie niet zomaar alles kan doen”. [180]
Verder zijn binnen [motorclub 1] PGP-telefoons gebruikt voor de onderlinge communicatie.
In november 2014 wordt in het clubhuis in [plaats 8] gesproken over dat er straks € 2.000,- opzij wordt gezet voor een PGP telefoon. Daar wordt naartoe gewerkt, zodat er “safe” gemaild kan worden met elkaar. Er mag niks meer over de telefoon komen, wordt gezegd. [181]
[medeverdachte 1] spreekt in het OVC-gesprek van 11 augustus 2016 over het sturen van codes naar de nationals bij calamiteiten, waarbij deze codes “over de gewone telefoon” worden gestuurd. [182] Deze uitspraak van [medeverdachte 1] wijst erop dat er onderscheid wordt gemaakt tussen verschillende soorten telefoons.
In maart 2015 wordt door [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] over PGP-telefoons gesproken. [medeverdachte 1] zegt: “Oh ja, zo'n telefoon, met het Zuiden in contact staan, zo'n (…) PGP. Ik wil hebben van elke chapter dat we een paar centen bij elkaar leggen en dat we dat gaan.. (ntv)”. Er wordt besproken dat deze via het Zuiden moet worden aangeschaft voor ongeveer € 1.200,- à € 1.500,- en dezelfde soort moet zijn. Er zijn veel verschillende soorten. [medeverdachte 1] zegt dat PGP vanuit het Zuiden komt. Per chapter leggen ze geld bij elkaar. [medeverdachte 1] : “Waarom? Want dan weten we direct wat er gebeurt, nou moeten we het uit de krant lezen. Dat is natuurlijk absurd, dat ding moet bij de nomad liggen of wat dan ook, dat hij direct bij mij kan komen en zeggen: Luister, dit is er gebeurd. Ik lag in het ziekenhuis en ik las het in de krant, en achteraf heb je politiebegeleiding om de deur, elke nacht”. [183]
In een inbeslaggenomen kasboek van [motorclub 1] , chapter [plaats 17] , is te lezen dat op 1 maart 2015 en op 10 december 2015 in totaal € 1500,- aan uitgaven worden vermeld met de omschrijving “Aanschaf PGP Security” en “PGP Sergeant”. [184]
In mei 2016 hebben [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] het ook over een PGP-telefoon en hoe deze werkt. Ze hebben kennelijk een instructie bij de hand, lezen deze voor en proberen met twee wachtwoorden ( [wachtwoord] en [wachtwoord] ) een apparaat te ontgrendelen. [185] Gelet op de inhoud van het gesprek stelt het hof vast dat ze tijdens dit gesprek een PGP-telefoon met handleiding bij zich hebben en proberen te ontgrendelen.
Uit inbeslaggenomen verslagen van de kadermeeting van 30 december 2016 en 13 januari 2017 volgt dat voor de security “walkie talkies” zijn aangekocht. [186] Mede gelet op het hiervoor genoemde OVC-gesprek van mei 2016 tussen [medeverdachte 4] en [medeverdachte 5] houdt het hof het ervoor dat met een “walkie talkie” een PGP-telefoon wordt bedoeld.
Blijkens het dossier wordt in januari 2017 besproken dat van verschillende mensen de PGPtelefoon afloopt. Verdachte zegt in dit gesprek dat hij hem net met 3 maanden heeft verlengd. [187]
Uit in het dossier bevindende Ennetcom data volgt dat door een aantal [motorclub 1] leden, waaronder verdachte, via deze PGP-telefoons in april 2016 gesprekken zijn gevoerd die betrekking hadden op drugshandel. [188]
[betrokkene 15] krijgt blijkens het OVC-gesprek van 15 augustus 2015 in het kader van de handel in drugs een telegram-bericht met een gecodeerde boodschap. [189]
Tussenconclusie criminogene factoren
Al deze factoren zijn naar het oordeel van het hof redelijkerwijs niet anders te verklaren dan als middel om criminele activiteiten te verhullen en de opsporing en de bewijsbaarheid daarvan te bemoeilijken.
Conclusie oogmerk
Het hof is van oordeel dat de organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, waaronder diefstal met geweld, afpersing, dwang, bedreiging, (zware) mishandeling, al dan niet met voorbedachten rade en het opzettelijk overtreden van de Opiumwet.
Uit de bewijsmiddelen blijkt dat deze misdrijven gepleegd, gepland en/of besproken werden binnen het clubverband. Volgens vaste percentages werden de inkomsten van strafbare feiten verdeeld over de kaderleden van de club. [190] Het zijn dan ook geen misdrijven die gepleegd zijn door individuen op persoonlijke titel, die daarnaast toevallig ook nog lid zijn van [motorclub 1] , zoals door de verdediging is aangevoerd. Dat een organisatie naast een crimineel oogmerk ook andere – legale – doelstellingen heeft, doet daaraan niet af.
Deelneming en leiderschap
Volgens vaste rechtspraak is van deelneming aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr sprake indien een persoon behoort tot de organisatie en een aandeel heeft in, dan wel ondersteunt, gedragingen die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk van de organisatie. De [medeverdachte 1] dient in dat verband in zijn algemeenheid te weten (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven. Niet is vereist dat de [medeverdachte 1] wetenschap heeft van een of meer concrete misdrijven die door de organisatie worden beoogd, of dat zijn opzet is gericht op het plegen van die misdrijven, ook niet wanneer het gaat om misdrijven van uiteenlopende aard. [191] Elke bijdrage aan een organisatie kan strafbaar zijn. Een dergelijke bijdrage kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van bovenbedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Van alle verdachten kan worden gezegd dat zij als leiders hebben deelgenomen aan een criminele organisatie. Elk van de verdachten had een hoge rang binnen [motorclub 1] , wat hen macht en gezag gaf. Zij hadden het, gelet op hun rang en functie, met elkaar feitelijk voor het zeggen binnen de club en presenteerden zich ook zo naar de leden. Verdachten voerden regels in waaraan chapters en individuele leden zich moesten houden, en zagen er bovendien intensief op toe dat deze regels strikt werden gehandhaafd. Zij waren in de positie om individuele leden dwingende aanwijzingen te geven en sancties op te leggen als deze niet werden opgevolgd.
Uit de bewijsmiddelen waar hierboven naar is verwezen, blijkt dat verdachten als belangrijkste leiders binnen [motorclub 1] niet alleen wetenschap hadden van het feit dat er misdrijven werden gepleegd, maar ook dat zij het plegen van misdrijven faciliteerden door regels in te voeren en/of te handhaven die ervoor moesten zorgen dat criminele activiteiten niet aan het licht kwamen of de opsporing ervan werd bemoeilijkt.
Verdachte heeft gedurende de gehele tenlastegelegde periode een leidinggevende functie gehad binnen [motorclub 1] : aanvankelijk als president van het chapter [plaats 7] , later in de rang van captain als één van de Nationals. Samen met [medeverdachte 1] heeft hij na het vertrek van [medeverdachte 3] de nieuwe structuur binnen de organisatie feitelijk vormgegeven.
Uit de bewijsmiddelen leidt het hof af dat hij wist dat er in organisatieverband misdrijven werden gepleegd, zowel geweldsdelicten in het kader van bad standings als overtredingen van de Opiumwet. Verdachte wist van bad standingsincidenten, dit werd met hem besproken en verdachte heeft zelf ook geweld gepleegd. Hij kan zelf ook in verband worden gebracht met de productie van en/of de handel in drugs. Verder blijkt dat hij zich als leider actief bemoeide met leden die door de politie zijn aangehouden, door de zwijgplicht te handhaven. Bovendien hamerde verdachte steevast op het volgen van de hiërarchie en het belang daarvan binnen de club.
Het hof merkt verdachte ook al aan als leider van de criminele organisatie vanaf de aanvang van de tenlastegelegde periode. Hij was toen president van het chapter [plaats 7] . In de hoedanigheid van president verenigde verdachte zich ook al landelijk met andere presidenten. Dat gebeurde volgens de structuur binnen [motorclub 1] . Hierbij heeft het hof gelet op de schriftelijke clubregels en de verantwoordelijkheden die daarin aan presidenten werden toegedicht. Gelet daarop merkt het hof verdachte ook al aan als leider toen hij de functie van president bekleedde.
Conclusie
Op grond hiervan is het hof van oordeel dat de verdachte heeft behoord tot een op het plegen van misdrijven gericht samenwerkingsverband en dat hij daarnaast ook een aandeel heeft gehad in gedragingen die mede strekten tot de verwezenlijking van het binnen die organisatie bestaande oogmerk. Daarmee is bewezen dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie als bedoeld in artikel 140 Sr en komt het hof tot een bewezenverklaring van het ten laste gelegde.
Dat verdachte niet als verdachte wordt aangemerkt in het onderzoek Akepa en dat zijn zaak in de onderzoeken Chalkida en Davutlar is geseponeerd, maakt niet dat het hof de uit deze onderzoeken afkomstige processen-verbaal die zijn opgenomen in het dossier Harka niet kan bezigen voor het bewijs voor de misdrijven die door het criminele samenwerkingsverband werden beoogd en gepleegd en waaraan verdachte heeft leiding gegeven.

Bewezenverklaring

Door wettige bewijsmiddelen, waarin zijn vervat de redengevende feiten en omstandigheden waarop de bewezenverklaring steunt, acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
(onderzoek Harka)
hij in de periode van 1 februari 2014 tot 14 februari 2018, in Nederland, als leider en/of bestuurder, heeft deelgenomen aan een organisatie ( [motorclub 1] MC), bestaande uit een samenwerkingsverband van natuurlijke personen, te weten verdachte en [medeverdachte 1] en [medeverdachte 2] en [medeverdachte 3] , welke organisatie tot oogmerk had het plegen van misdrijven, te weten:
- diefstal al dan niet voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd door (bedreiging met) geweld, en
- afpersing, en
- dwang, en
- bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en
- zware mishandeling en/of mishandeling zwaar lichamelijk letsel ten gevolge hebbend en/of mishandeling, (elk) al dan niet met voorbedachte rade gepleegd, (zijnde misdrijven die in verband stonden met zogenaamde ‘bad standings’ en/of sancties van [motorclub 1] MC,) en
- het binnen en/of buiten het grondgebied van Nederland brengen van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- het bereiden, bewerken en/of verwerken en/of het verkopen, afleveren, verstrekken en/of vervoeren van harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, en
- het telen van hennep, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst II, en
- het aanwezig hebben van soft- en/of harddrugs, althans (een) middel(en) als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I en/of II.
Het hof acht niet bewezen hetgeen verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard, zodat deze daarvan behoort te worden vrijgesproken.

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde levert op:
als leider en bestuurder deelnemen aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte

Verdachte is strafbaar aangezien geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die verdachte niet strafbaar zou doen zijn.

Oplegging van straf en/of maatregel

Strafoplegging rechtbank
De rechtbank heeft verdachte ter zake van het als leider en/of bestuurder deelnemen aan een criminele organisatie veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaren, met aftrek van de tijd die door verdachte in voorarrest is doorgebracht.
Vordering advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het hof het vonnis van de rechtbank bevestigt.
Standpunt verdediging
De verdediging heeft het hof verzocht om bij een bewezenverklaring gelet op de persoonlijke omstandigheden en het detentieverloop van verdachte een gevangenisstraf van drie jaren, met aftrek van voorarrest, passend en geboden te achten.
Overwegingen hof ten aanzien van de strafoplegging
De hierna te melden strafoplegging is in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander bij het onderzoek ter terechtzitting is gebleken.
Verdachte heeft gedurende vier jaar, samen met anderen, in verschillende functies leiding gegeven aan de motorclub [motorclub 1] . Binnen deze club behoorden het plegen van intimidatie, (ernstig) geweld en handel in verdovende middelen tot de gebruikelijke gang van zaken. [motorclub 1] is daarmee een criminele organisatie. Van [motorclub 1] ging een sterk ondermijnend effect uit op de samenleving. Verdachte heeft zich gedurende de bewezenverklaarde periode ontwikkeld tot één van de belangrijkste leiders van de organisatie.
Bij [motorclub 1] heerste een cultuur van geweld en intimidatie waarbij de leiders zich lange tijd onaantastbaar hebben gewaand en dat ook daadwerkelijk zijn geweest. Er was sprake van een parallelle cultuur die draaide om macht, geweld, angst en intimidatie. Strafrechtelijke onderzoeken naar verdenkingen jegens de club of leden van de club waren tijdrovend en complex, juist door de cultuur van afscherming, geweld en intimidatie jegens (voormalig) leden en de angst die daarmee gepaard ging. Dat heeft de samenleving nadeel toegebracht.
De gepleegde strafbare feiten hebben een enorme impact gehad op en hebben grote angst veroorzaakt bij de slachtoffers. Met name het geweld dat werd gebruikt tegen de in het dossier genoemde slachtoffers in het dossier die met een bad standing [motorclub 1] hebben of moesten verlaten, is naar het oordeel van het hof zeer ernstig. Hun angst was zodanig dat zij tegen de autoriteiten niet durfden te vertellen wat hen was aangedaan. Daarbij komt dat het gepleegde geweld bij tijd en wijle zeer ernstig was. Zo had een slachtoffer een gebroken kaak, een gebroken neusbeen en een jukboogkneuzing Een ander slachtoffer had inwendige bloedingen en gebroken ribben. Weer een ander slachtoffer had een gebroken oogkas, gebroken kaak, een ontbrekende kies, twee gebroken ribben, een gebroken bovenbeen, knie en kuitbeen, een schouder die uit de kom is en mogelijk een gescheurde lever. Verdachtes bijdrage aan deze cultuur rekent het hof hem aan. Daarbij komt dat men op allerlei manieren probeerde uit het zicht van politie en justitie te blijven door onder andere het gebruik van PGP-toestellen te faciliteren en door de eerder beschreven geldende zwijgplicht binnen [motorclub 1] op te leggen.
Het gegeven dat uit het dossier niet blijkt dat de verdachte zelf op dezelfde wijze actief heeft deelgenomen aan de gewelddadigheden zoals die door andere leden zijn gepleegd, doet aan de strafwaardigheid van de deelname aan een criminele organisatie niet af.
Verdachte en zijn medeverdachten hebben leiding gegeven aan deze criminele organisatie. Zij zijn bepalend geweest bij het creëren en in standhouden van een cultuur van wetteloosheid, geweld en intimidatie. Deelnemen aan een criminele organisatie is als zelfstandig delict strafbaar gesteld omdat van dergelijke samenwerkingsverbanden een bijzondere dreiging richting de maatschappij uitgaat. Het is een misdrijf tegen de openbare orde. Dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van twaalf jaar of meer is gesteld, is een wettelijke strafverzwaringsgrond. Leiderschap van een dergelijke organisatie is eveneens een wettelijke strafverzwaringsgrond.
Het hof is van oordeel dat op een feit als in deze zaak niet anders kan worden gereageerd, dan met oplegging van een forse onvoorwaardelijke gevangenisstraf. In beginsel acht het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 42 maanden passend en geboden. het hof slaat echter ook acht op het volgende.
Het hof heeft gelet op het de verdachte betreffende uittreksel uit de Justitiële Documentatie van 8 februari 2022, waaruit blijkt dat verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor strafbare feiten. Nu deze veroordelingen niet van recente datum zijn, neemt het hof deze veroordelingen niet mee bij de strafoplegging.
Het hof houdt verder rekening met de persoonlijke omstandigheden van verdachte zoals die ter terechtzitting van het hof naar voren zijn gebracht en uit de recente reclasseringsrapportage volgen. Die betreffen verdachtes centrale positie binnen het recyclingbedrijf dat hij met zijn vader en zoon 'runt', verdachtes gezinssituatie en verdachtes positieve ontwikkeling in detentie. Daarnaast heeft de verdediging onderstreept dat verdachtes verblijf in detentie als gevolg van de toen geldende coronaregels ertoe hebben geleid dat sprake was van een extra zwaar regime omdat verdachte in feite 23 uur per dag op zijn cel diende te verblijven. Het reclasseringsadvies d.d. 3 oktober 2021 onderschrijft deze positieve ontwikkeling en wat de verdediging over verdachtes persoonlijke omstandigheden heeft aangevoerd.
Daarnaast stelt het hof – anders dan de rechtbank – vast dat in de zaak van verdachte in eerste aanleg de redelijke termijn is geschonden. Dat is nauwelijks het geval geweest in de hoger beroepsfase. De redelijke termijn is in eerste aanleg gaan lopen op 14 februari 2018. De rechtbank wees vonnis op 13 november 2020. Als uitgangspunt geldt een termijn van twee jaren voor afdoening van de zaak. Weliswaar was ook de strafzaak van verdachte onderdeel van een complexe zaak, maar de behandeling van verdachtes zaak in eerste aanleg is flink vertraagd door verwikkelingen in de zaak van zijn medeverdachten. Die verwikkelingen waren niet aan verdachte te wijten.
Gelet op al het voorgaande, in onderling verband en samenhang bezien, legt het hof een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 36 maanden, met aftrek van voorarrest, op. Het hof acht, alles afwegende, die gevangenisstraf passend en geboden.
Tenuitvoerlegging van de op te leggen gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de verdachte in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

Verbeurdverklaring

Het tenlastegelegde en bewezenverklaarde is begaan met betrekking tot de inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, namelijk vijf [motorclub 1] hesjes. Verdachte is in deze zaak veroordeeld voor het als leider en bestuurder deelnemen aan de criminele organisatie [motorclub 1] . Onderdeel van het oogmerk van deze organisatie was het plegen van geweldsdelicten in het kader van een bad standing. Een onderdeel van een bad standing betrof het inleveren of (hardhandig) afpakken of uittrekken van het [motorclub 1] hesje van het lid dat de bad standing kreeg. De vijf inbeslaggenomen hesjes behoren verdachte toe. Deze hesjes zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu deze voorwerpen aan verdachte toebehoren en nu het voorwerpen zijn met betrekking tot of met behulp waarvan het bewezenverklaarde is begaan. Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.

Onttrekking aan het verkeer

De inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten een henneptent, een assimilatielamp en twee (afvoer)pijpen, behoren aan verdachte toe. Deze zijn bij gelegenheid van het onderzoek naar het begane misdrijf bij een doorzoeking aangetroffen.
De henneptent, assimilatielamp en twee (afvoer)pijpen worden door het hof beschouwd als een gezamenlijkheid van voorwerpen. Verdachte is veroordeeld voor een feit waarbij ook druggerelateerde feiten een rol hebben gespeeld. Bij een doorzoeking is in de woning van verdachte hennepafval aangetroffen. De voorwerpen zullen worden onttrokken aan het verkeer aangezien dit voorwerpen zijn met betrekking tot welke het feit is begaan en zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan door verdachte in strijd is met de wet of met het algemeen belang.

Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 33, 33a, 36b, 36c, 36d en 140 van het Wetboek van Strafrecht.
Deze voorschriften zijn toegepast, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.

BESLISSING

Het hof:
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
36 (zesendertig) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 5 [motorclub 1] hesjes.
Beveelt de
onttrekking aan het verkeervan de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- 1 henneptent;
- 1 assimilatielamp; en
- 2 stuks (afvoer)pijp.
De voorlopige hechtenis
Heft op het tegen verdachte verleende bevel tot voorlopige hechtenis met ingang van het tijdstip waarop de duur van de ondergane voorlopige hechtenis gelijk wordt aan de duur van de tenuitvoerlegging van de onvoorwaardelijke opgelegde vrijheidsstraf.
Aldus gewezen door
mr. J. Dolfing, voorzitter,
mr. J. Hielkema en mr. A.H. toe Laer, raadsheren,
in tegenwoordigheid van mr. K.M. Diender, griffier,
en op 16 mei 2022 ter openbare terechtzitting uitgesproken.
Bijlage: bewijsmiddelen [192]
Het hof past de volgende bewijsmiddelen toe die de voor de bewezenverklaring redengevende feiten en omstandigheden bevatten zoals hieronder zakelijk weergegeven.
[weergave bewijsmiddelen 1 tot en met 128, vanwege de omvang van het arrest niet opgenomen in deze publicatieversie van dit arrest]

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, onderzoek Harka, doorgenummerd 1 tot en met 2861, gesloten en getekend op 3 mei 2018 door [verbalisant] , inspecteur, Operationeel Specialist A van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren
2.Hoge Raad 10 februari 2015, ECLI:NL:HR:2015:264 en Hoge Raad 14 maart 2017, ECLI:NL:HR:2017:413.
3.Hoge Raad 22 januari 2008, ECLI:NL:HR:2008: BB7134.
4.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
5.Pagina 740 e.v. (map 2).
6.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
7.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
8.Pagina 740 e.v. (map 2).
9.Pagina 611 e.v. (map 2); Pagina 153 e.v. (map 1); Pagina 1719 e.v. (map 4).
10.Pagina 2418 e.v. (map 5).
11.Pagina 37 en 38 (map 1).
12.Pagina 740 e.v. (map 2) en Pagina 2418 e.v. (map 5).
13.Pagina 1594 e.v. (map 3) en Pagina 1706 e.v. (map 3).
14.Pagina 740 e.v. (map 2).
15.Pagina 123 (map 1).
16.Pagina 311 e.v. (map 1).
17.Pagina 197 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 1101 e.v. (map 2).
18.Pagina 740 e.v. (map 2) en Pagina 197 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
19.Pagina 197 e.v. en 229 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
20.Pagina 197 e.v. (met name 237 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
21.Pagina 197 e.v. (met name 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
22.Pagina 250 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
23.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
24.Pagina 197 e.v. (met name 239 e.v., 212 en 214) van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 2816 (map 6).
25.Pagina 1101 e.v. (map 2); Pagina 1682 e.v. (map 3) en Pagina 2816 e.v. (map 6).
26.Pagina 197 e.v. (met name 216) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
27.Pagina 740 e.v. (map 2).
28.Pagina 197 e.v. (met name 212 e.v. en 222) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
29.Pagina 1664 e.v. (map 3).
30.Pagina 108 (map 1).
31.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 3] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 maart 2019.
32.Pagina 2108 (map 4); Pagina 1719 (map 4) en Pagina 156 e.v. (map 1).
33.Pagina 1719 e.v. (map 4) en Pagina 2418 e.v. (map 5).
34.Pagina 2418 e.v. (map 5) en Pagina 2461 e.v. (map 5).
35.Proces-verbaal van verhoor [medeverdachte 2] als getuige bij de rechter-commissaris d.d. 19 februari 2019; Pagina 2418 e.v. (map 5) en Pagina 2461 e.v. (map 5).
36.Pagina 2418 e.v. (map 5); Pagina 1706 e.v. (map 4) en Pagina 611 e.v. (map 2).
37.Pagina 1706 e.v. (map 4).
38.Pagina 1807 e.v. (map 4).
39.Pagina 2461 e.v. (map 5).
40.Pagina 1780 e.v. (map 3).
41.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
42.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
43.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019; Pagina 1921 e.v. (map 4) en Pagina 1922 e.v. (map 4).
44.Pagina 1890 e.v. (map 4).
45.Pagina 1554 e.v. (map 3).
46.[medeverdachte 1] kreeg 10% van de opbrengst als er iets “groots was geflikt”, volgens [getuige 1] .
47.Pagina 1573 e.v. (map 3).
48.Pagina 1711 e.v. (map 4).
49.Pagina 1714 e.v. (map 4).
50.Pagina 1719 e.v. (map 4) en Pagina 1726 e.v. (map 3).
51.Pagina 1738 e.v. (map 4).
52.Pagina 1913 e.v. (map 4).
53.Pagina 1917 e.v. (map 4).
54.Pagina 197 e.v. (met name 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
55.Hoge Raad 26 februari 1991,
56.Hoge Raad 15 juni 2010,
57.Hoge Raad 15 mei 2007,
58.Pagina 1594 e.v. (map 3) en Pagina 342 e.v. (map 1).
59.Pagina 197 e.v. (met name 235 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
60.Pagina 229 e.v. (map 1).
61.Pagina 197 e.v. (met name 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
62.Pagina 239 en 240 van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
63.Pagina 1509 e.v. (map 3).
64.Pagina 197 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 740 e.v. (map 2).
65.Pagina 1788 e.v. (map 4).
66.Pagina 1664 e.v. (map 3).
67.Pagina 1101 e.v. (map 2).
68.Pagina 1807 e.v. (map 4).
69.Pagina 1706 e.v. (map 4).
70.Pagina 1728 e.v. (map 4).
71.Pagina 1738 e.v. (map 4).
72.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
73.Pagina 1554 e.v. (map 3.
74.Pagina 1569 e.v. (map 3).
75.Pagina 1594 e.v. (map 3).
76.Pagina 1454 e.v. (map 3).
77.Pagina 197 e.v. (met name p. 245 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka en Pagina 1583 e.v. (map 3).
78.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
79.Bijvoorbeeld pagina 1664 e.v. (map 3); Pagina 1728 e.v. (map 4) en Pagina 1997 e.v. (map 4).
80.Pagina 197 e.v. (met name p. 210 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
81.Pagina 740 e.v. (map 2).
82.Pagina 347 e.v. (map 1).
83.Pagina 244 e.v. (map 1).
84.Pagina 637 e.v. (map 2).
85.Pagina 1891 e.v. (map 4).
86.Pagina 666 e.v. (map 2).
87.Pagina 686 (map 2).
88.Pagina 1501 e.v. (map 3).
89.Pagina 1509 e.v. (map 3).
90.Pagina 908 e.v. (map 2).
91.Pagina 913 e.v. (map 2).
92.Pagina 740 e.v. (map 2).
93.Pagina 539 (map 1).
94.Pagina 1224 e.v. (map 3).
95.Vonnis rechtbank Oost-Brabant 9 mei 2016, ECLI:NL:RBOBR:2016:2262 en Pagina 2158 e.v. (map 4).
96.Pagina 1607 e.v. (map 3).
97.Pagina 976 e.v. (map 2).
98.Pagina 1447 e.v. (map 3).
99.Pagina 1457 e.v. (map 3).
100.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
101.Pagina 1509 e.v. (map 3).
102.Pagina 1807 e.v. (map 4).
103.Pagina 705 e.v. (map 2) en Pagina 1698 e.v. (map 4).
104.Pagina 981 e.v. (map 2).
105.Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
106.Vonnis rechtbank [naam boot] -West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:ZWB:2017:8182; Pagina 2346 e.v. (map 5).
107.Vonnis rechtbank [naam boot] -West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8278; Pagina 2352 e.v. (map 5).
108.Vonnis rechtbank [naam boot] -West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8277; Pagina 2358 e.v. (map 5).
109.Vonnis rechtbank [naam boot] -West-Brabant 27 november 2017, ECLI:NL:RBZWB:2017:8181; Pagina 2364 e.v. (map 5).
110.Pagina 2032 (map 4).
111.Pagina 2048 e.v. (map 4).
112.Pagina 1747 e.v. (map 3).
113.Pagina 1995 e.v. (map 4).
114.Pagina 263 e.v. (map 1).
115.Vonnis rechtbank Noord-Nederland 27 juli 2017, ECLI:NL:RBNNE:2017:2832.
116.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019 en Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
117.Pagina 568 e.v. (map 2).
118.Pagina 2816 e.v. (map 6).
119.Pagina 342 e.v. (map 1).
120.Pagina 2816 e.v. (map 6).
121.Pagina 244 e.v. (map 1).
122.Pagina 1623 e.v. (map 3).
123.Pagina 1603 e.v. (mp 3).
124.Pagina 1615 e.v. (map 3).
125.Pagina 561 en 562 (map 1) en Pagina 563 e.v. (map 1).
126.Pagina 515 (map 1) en Pagina 106 en 107 (map 1).
127.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
128.Pagina 1554 e.v. (map 3).
129.Pagina 1569 e.v. (map 3).
130.Pagina 1607 e.v. (map 3).
131.Pagina 1762 e.v. (map 4).
132.Pagina 1580 e.v. (map 3).
133.Pagina 1678 e.v. (map 3).
134.Pagina 103 e.v. (map 1).
135.Pagina 1589 e.v. (map 3).
136.Pagina 1643 e.v. (map 3).
137.Pagina 1580 e.v. (map 3).
138.Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
139.Pagina 1871 e.v. (map 4).
140.Pagina 2665 e.v. (map 5).
141.Pagina 270 (map 1).
142.Pagina 351 (map 1).
143.Pagina 1615 e.v. (map 3).
144.Pagina 1627 e.v. (map 3).
145.Pagina 1632 e.v. (map 3).
146.Pagina 278 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
147.Pagina 1048 e.v. (map 2).
148.Pagina 1040 e.v. (map 2) en Pagina 97 (map 1).
149.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
150.Pagina 292 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
151.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
152.Pagina 1605 e.v. (map 3).
153.Pagina 44 (map 1).
154.Een in de wettelijke vorm opgemaakt proces-verbaal van verhoor van verdachte [medeverdachte 3] , d.d. 18 juni 2018.
155.Pagina 1706 e.v. (map 4).
156.Pagina 1544 e.v. (map 3).
157.Pagina 1554 e.v. (map 3).
158.Pagina 197 e.v. (met name p. 216 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
159.Pagina 45 (map 1).
160.Pagina 2816 e.v. (map 6).
161.Pagina 44 en 45 (map 1).
162.Pagina 2418 e.v. (map 5).
163.Pagina 1682 e.v. (map 3).
164.Pagina 1762 e.v. (map 4).
165.Pagina 342 e.v. (map 1).
166.Pagina 197 e.v. (met name p. 214 e.v.) van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
167.Pagina 1738 e.v. (map 4).
168.Pagina 1726 e.v. (map 3).
169.Pagina 1777 e.v. (map 4).
170.Pagina 1714 e.v. (map 4); Pagina 1719 e.v. (map 4) en Pagina 1554 e.v. (map 3).
171.Pagina 568 e.v. (map 2) en Pagina 611 e.v. (map 2)
172.Pagina 1128 e.v. (map 2).
173.Pagina 1719 e.v. (map 4); Pagina 1554 e.v. (map 3); Pagina 1655 e.v. (map 3) en Pagina 1682 e.v. (map 3)
174.Pagina 1896 (map 4); Pagina 1914 (map 4); Pagina 1915 (map 4) en Pagina 1916 (map 4).
175.Pagina 1554 e.v. (map 3) en Pagina 1682 e.v. (map 3).
176.Pagina 1682 e.v. (map 3); Pagina 1578 e.v. (map 3) en Pagina 1627 e.v. (map 3).
177.Pagina 626 e.v. (map 2).
178.Pagina 1627 e.v. (map 3).
179.Pagina 1655 e.v. (map 3).
180.Pagina 1896 (map 4).
181.Pagina 1541 e.v. (map 3).
182.Pagina 1714 e.v. (map 4).
183.Pagina 1585 e.v. (map 3).
184.Pagina 427 e.v. (map 1).
185.Pagina 1814 e.v. (map 4).
186.Pagina 2816 e.v. (map 6).
187.Pagina 1767 e.v. (map 4).
188.Pagina 1354 e.v. (map 3) en Pagina 182 e.v. van het aanvullend relaas procesdossier Harka.
189.Pagina 1643 e.v. (map 3).
190.Proces-verbaal verhoor getuige [getuige 1] bij de rechter-commissaris d.d. 26 maart 2019.
191.Hoge Raad 5 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AV4122.
192.Wanneer hierna wordt verwezen naar paginanummers, betreft dit pagina’s van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal. Deze processen-verbaal bevindingen zijn als bijlagen opgenomen bij het in de wettelijke vorm opgemaakte proces-verbaal van politie Noord-Nederland, Dienst Regionale Recherche, onderzoek Harka, doorgenummerd 1 tot en met 2861, gesloten en getekend op 3 mei 2018 door [verbalisant] , inspecteur, Operationeel Specialist A van politie. Tenzij anders vermeld, zijn dit processen-verbaal in de wettelijke vorm opgemaakt door daartoe bevoegde opsporingsambtenaren