Uitspraak
bij de kantonrechter: gedaagde,
[appellant],
[geïntimeerde],
1.Het verdere verloop van de procedure bij het hof
1.5 [geïntimeerde] heeft in de akte zijn vordering verminderd. Bij de kantonrechter vorderde hij € 21.049,74 met wettelijke rente. De kantonrechter heeft dit bedrag ook toegewezen. Nu vordert hij nog € 12.292,63, vermeerderd met wettelijke rente. Het hof zal beslissen op de verminderde vordering.
De verdere beoordeling van het geschil
Het hof heeft ook beslist dat een door [appellant] gevoerd verrekeningsverweer niet opgaat.
Verder heeft [appellant] verweer gevoerd tegen de omvang van de vordering van [geïntimeerde] . Het hof heeft in dat verweer reden gezien om [geïntimeerde] op te dragen duidelijkheid te geven over enkele door hem opgevoerde schadeposten.
€ 336,03 (over 2021) wegens eigen risico en van € 18,95 voor de aanschaf van medicijnen gevorderd. De kantonrechter heeft deze posten toegewezen en daartegen is geen grief gericht (afgezien van de algemene grieven, die zich richten tegen toewijzing van alle schadeposten). In hoger beroep kan er dan ook van worden uitgegaan dat [geïntimeerde] deze kosten heeft gemaakt en dat ze in causaal verband staan tot de mishandeling. De vordering tot vergoeding van deze kosten is dan ook toewijsbaar. Het betreft een totaalbedrag van
€ 938,86.
€ 397,97 [2] is dan ook toewijsbaar.
De post toekomstige tandartskosten is toewijsbaar2.6 [geïntimeerde] vordert vergoeding van de kosten die hij moet maken voor een tandheelkundige behandeling van de elementen 21 en 22, twee voortanden. Die tanden zijn volgens hem door de mishandeling los gekomen. De tanden zijn teruggezet in de tandkas en gespalkt. Ook heeft een wortelkanaalbehandeling plaatsgevonden. Volgens [geïntimeerde] is het nodig om de tanden te vervangen door een implantaat met een kroon. De kosten daarvan bedragen € 4.159,07 voor beide tanden. Die kosten heeft hij nog niet gemaakt, omdat hij geen geld heeft voor deze ingreep. Hij heeft al wel € 319,18 moeten betalen voor een consult bij endodontoloog [naam1] , die op 13 februari 2023 een advies heeft uitgebracht over de behandeling van de beide voortanden.
noodzakelijkis, maar of deze behandeling medisch
wenselijkis en, daarmee samenhangend, of de kosten van de vervanging als redelijke uitgaven voor herstel kunnen worden beschouwd. Volgens [geïntimeerde] is dat het geval. Hij beroept zich daarvoor op de overgelegde rapporten van endodontoloog [naam1] . In haar rapport van 14 februari 2023, naar aanleiding van het consult van 13 februari 2023, schreef [naam1] onder meer:
Prognose:22: Redelijk / Matig21: Redelijk / Matig
€ 450,- per jaar zodat het hof daarvan zal uitgaan. Omdat de vervanging bestaat uit meerdere behandelingen kan van [geïntimeerde] in redelijkheid worden gevergd de vervanging in twee jaren te laten plaatsvinden. Daarvan uitgaande bedragen de kosten gelet op de overgelegde begroting € 700,75 + € 3.458,32 - € 900,- =
€ 3.259,07 [7] . Dit bedrag is toewijsbaar. Ook toewijsbaar zijn de kosten van het consult bij endodontoloog [naam1] van
€ 319,18. Deze kosten zijn te beschouwen als redelijke kosten voor de vaststelling van de schade (artikel 6:96 lid 2 onder b BW). Hetzelfde geldt overigens voor de eerder gemaakte kosten van het advies van tandarts [naam2] van
€ 340,-. Het hof ziet geen reden om [appellant] ook nog te veroordelen tot schadevergoeding op te maken bij staat voor ‘overige toekomstige tandheelkundige kosten’, zoals [geïntimeerde] wenst. De mogelijkheid dat [geïntimeerde] in de (verre) toekomst dergelijke kosten zal moeten maken en dat deze kosten aan de mishandeling kunnen worden toegerekend is onvoldoende aannemelijk geworden.
Meijers verwijst naar enkele uitspraken in volgens hem vergelijkbare zaken en stelt dat het gemiddelde van die uitspraken uitkomt op € 615,-. Dat bedrag is volgens hem passend. Hij bestrijdt dat het door [geïntimeerde] aangevoerde stijgingspercentage moet worden toegepast op dit bedrag.
€ 3.000,- [8] .
€ 3.259,07 + € 319,18 + € 340,- + € 3.000,- = € 8.255,08. De kantonrechter heeft over het door hem toegewezen bedrag de wettelijke rente toegewezen vanaf 26 april 2022. Het hof zal dat oordeel in stand houden, met uitzondering van de wettelijke rente over de nog te maken tandartskosten en de kosten van het advies van endodontoloog [naam1] . Over die kosten (het betreft een totaalbedrag van € 3.699,07) wordt de wettelijke rente toegewezen vanaf de datum van het arrest. Ook de gevorderde verklaring voor recht is toewijsbaar.