– vernietigt de uitspraak van de Rechtbank, echter alleen wat betreft de toegekende proceskostenvergoeding,
– bevestigt de uitspraak van de Rechtbank voor het overige,
– veroordeelt de heffingsambtenaar in de proceskosten van belanghebbende tot een bedrag van in totaal (€ 837 + € 627,75 =) € 1.464,75,
– veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de wettelijke rente over de door de Rechtbank aan belanghebbende toegekende vergoeding van immateriële schade van € 500 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de wettelijke rente over de aan belanghebbende in hoger beroep toegekende vergoeding van proceskosten tot een bedrag van € 1.464,75 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof tot aan de dag van algehele voldoening,
– veroordeelt de heffingsambtenaar tot vergoeding van de wettelijke rente over de vergoeding van het door belanghebbende in eerste aanleg betaalde griffierecht van € 354 vanaf vier weken na de openbaarmaking van de uitspraak van het Hof tot aan de dag van algehele voldoening, en
– bepaalt dat van de heffingsambtenaar op het moment dat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan een griffierecht zal worden geheven van € 548.