In deze tussenuitspraak van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, gedateerd 24 juni 2025, wordt een verzoek om beperkte kennisneming behandeld in het kader van een belastingzaak. De belanghebbende, die in hoger beroep is gegaan tegen de uitspraak van de rechtbank Gelderland, heeft te maken met navorderingsaanslagen in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen over de jaren 2005 tot en met 2013, 2016 en 2017. De Inspecteur van de Belastingdienst heeft verzocht om beperkte kennisneming van bepaalde passages in de processtukken, die persoonsgegevens van belastingambtenaren en derden bevatten, alsook informatie van controle-strategische aard. De geheimhoudingskamer heeft de argumenten van de Inspecteur voor beperkte kennisneming beoordeeld en geconcludeerd dat deze gerechtvaardigd zijn. De privacy van individuele ambtenaren en derden weegt zwaarder dan het belang van de belanghebbende bij kennisneming van deze gegevens. De belanghebbende heeft ter zitting ingestemd met de beperkte kennisneming, wat de geheimhoudingskamer in haar beslissing heeft meegenomen. De uitspraak benadrukt de afweging van belangen bij verzoeken om geheimhouding in belastingzaken, waarbij de bescherming van persoonsgegevens en controle-strategische informatie voorop staat.