ECLI:NL:GHARL:2025:5404

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
2 september 2025
Publicatiedatum
3 september 2025
Zaaknummer
200.346.362
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep kort geding
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Executie kort geding, verbod op de executie van dwangsommen

In deze zaak gaat het om een hoger beroep in kort geding dat is ingesteld door [de werkneemster] tegen Happynurse Uitzendbureau B.V. De zaak betreft de uitvoering van een eerder kort geding-vonnis van 16 oktober 2023, waarin Happynurse werd veroordeeld om correcte loonstroken aan [de werkneemster] te verstrekken. [de werkneemster] heeft gesteld dat Happynurse misbruik maakt van het vonnis door dwangsommen op te eisen, omdat de loonstroken niet correct zouden zijn. Het hof heeft geoordeeld dat [de werkneemster] niet voldoende heeft onderbouwd dat de loonstroken niet correct zijn en dat zij misbruik maakt van het eerdere vonnis. Het hof bekrachtigt het vonnis van de kantonrechter van 27 augustus 2024, waarin [de werkneemster] werd verboden om het eerdere vonnis verder ten uitvoer te leggen. Het hof heeft [de werkneemster] ook veroordeeld tot betaling van de proceskosten van Happynurse, die zijn begroot op € 3.404. De kostenveroordelingen zijn uitvoerbaar bij voorraad, wat betekent dat ze ook ten uitvoer kunnen worden gelegd als de zaak aan de Hoge Raad wordt voorgelegd.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Arnhem
zaaknummer gerechtshof: 200.346.362
(zaaknummer rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn: 11126795)
arrest in kort geding van 2 september 2025
in de zaak van
[appellante]
die woont in [woonplaats1]
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde
hierna: [de werkneemster]
advocaat: mr. J.W. Menkveld
tegen
Happynurse Uitzendbureau B.V.
die is gevestigd in Den Haag
en bij de kantonrechter optrad als eiseres
hierna: Happynurse
advocaat: mr. I. van Toer

1.Het verloop van de procedure

In het procesdossier liggen de volgende stukken:
  • het tussenarrest van dit hof van 5 november 2024, met de daarin genoemde processtukken
  • het proces-verbaal van de mondelinge behandeling bij het hof op 28 november 2024
  • de memorie van grieven
  • de memorie van antwoord
Na ontvangst van de memorie van antwoord is bepaald dat het hof een arrest zal wijzen. Dat is dit arrest.

2.Kern van de zaak en de beslissing

Dit kort geding gaat over de uitvoering (executie) van een eerder kort geding-vonnis. Volgens de kantonrechter maakte [de werkneemster] misbruik van het eerdere vonnis door dwangsommen op te eisen. [de werkneemster] wil daarover een ander oordeel van het hof, maar het hof is het eens met het vonnis van de kantonrechter. Het legt dit oordeel hieronder uit.

3.Het oordeel van het hof

de vaststaande feiten

3.1
In hoger beroep bestaat over het volgende geen onenigheid.
In een kort geding-vonnis van 16 oktober 2023 is Happynurse veroordeeld om binnen twee weken na het bezorgen aan Happynurse van dat vonnis door de deurwaarder (de betekening) correcte loonstroken aan [de werkneemster] te geven met betrekking tot de periode oktober 2022 tot 1 juli 2023. Voor iedere dag of gedeelte daarvan dat Happynurse deze veroordeling niet nakomt, moet zij aan [de werkneemster] een dwangsom van € 500 betalen tot een maximumbedrag van € 10.000.
Happynurse heeft 24 oktober 2023 loonstroken aan [de werkneemster] toegestuurd. Vervolgens hebben partijen met elkaar gecorrespondeerd over de juistheid van de daarmee opgegeven bedragen.
[de werkneemster] heeft het vonnis van 16 oktober 2023 op 29 november 2023 door de deurwaarder aan Happynurse laten betekenen.
Op 19 januari 2024 heeft Happynurse nogmaals loonstroken aan [de werkneemster] verstrekt over de periodes die in het vonnis van 16 oktober 2023 zijn vastgesteld. In deze loonstroken staan gedeeltelijk andere bedragen dan in de eerder verstrekte stroken.
Op 29 april 2024 heeft [de werkneemster] de deurwaarder van Happynurse betaling laten eisen van € 10.000 aan dwangsommen.
de procedure bij de kantonrechter
3.2
Happynurse heeft in een nieuw kort geding gevorderd dat de kantonrechter:
- de dwangsomveroordeling opheft, de looptijd ervan opschort, dan wel de dwangsommen vermindert
- de tenuitvoerlegging van het vonnis van 16 oktober 2023 schorst
- [de werkneemster] gebiedt om die tenuitvoerlegging te stoppen.
Happynurse beroept zich erop dat zij aan het vonnis van 16 oktober 2023 heeft voldaan. Zij heeft daarom naar eigen zeggen geen dwangsommen verbeurd.
3.3
De veroordeling in het vonnis van 16 oktober 2023 houdt in dat de loonstroken die Happynurse moest verstrekken ‘correct’ zouden zijn. Volgens [de werkneemster] voldeden de door Happynurse verstrekte loonstroken hier niet aan. In eerste aanleg heeft zij nader uiteengezet dat op geen van de loonstroken 100% (in plaats van de vermelde 90% of 80%) van het overeengekomen uurloon staat vermeld waarop [de werkneemster] recht had doordat zij na 1 oktober 2022 passend werk heeft verricht. Door dat werk te verrichten verkreeg zij bovendien recht op een eindejaarsuitkering, op vakantiegeld en op reiskostenvergoedingen, die geen van alle op de loonstroken staan genoemd.
3.4
De kantonrechter heeft [de werkneemster] in zijn vonnis van 27 augustus 2024 verboden om het vonnis van 16 oktober 2023 nog verder ten uitvoer te leggen. Hij heeft de proceskosten over partijen verdeeld (gecompenseerd) en de overige vorderingen van Happynurse afgewezen. Volgens het vonnis van 27 augustus 2024 maakt [de werkneemster] misbruik van het eerdere vonnis, onder meer doordat zij niet duidelijk, volledig en concreet aan Happynurse heeft opgegeven wat er in haar ogen mis was met de door Happynurse aan haar toegezonden loonstroken. De kantonrechter heeft onder meer overwogen dat het weliswaar primair de verantwoordelijkheid van Happynurse is om correcte loonstroken op te stellen, maar dat mede gezien het belang van [de werkneemster] bij het kunnen beschikken over correcte loonstroken (welk belang ten grondslag ligt aan de veroordeling van 16 oktober 2023) niet valt in te zien waarom zij de door haar gestelde fouten daarin niet direct volledig en concreet aan Happynurse heeft kenbaar gemaakt. Indien zij dat in oktober 2023 had gedaan, zou Happynurse daardoor in staat zijn gesteld om gecorrigeerde loonstroken op te stellen, aldus overweging 4.10 van het door [de werkneemster] bestreden vonnis.
het hoger beroep
3.5
Happynurse heeft naar het oordeel van het hof ook nu nog spoedeisend belang bij het verbod op verdere tenuitvoerlegging van het vonnis van 16 oktober 2023.
3.6
Volgens de toelichting op het eerste bezwaar dat [de werkneemster] tegen het bestreden vonnis aanvoert (
grief 1) had de kantonrechter andere gevolgen moeten verbinden aan de inhoud van het vonnis van 16 oktober 2023. In dat vonnis is volgens haar bepaald dat Happynurse moet aantonen dat de loonstroken die zij heeft verstrekt correct zijn. In de toelichting op het tweede bezwaar tegen het vonnis (
grief 2) beroept [de werkneemster] zich er onder meer op dat Happynurse in mei 2023 alle kennis in huis had die zij nodig had om correcte loonstroken op te stellen.
3.7
Het hof acht de bezwaren ongegrond. [de werkneemster] heeft niet onderbouwd dat het vonnis van 16 oktober 2023 Happynurse verplicht om, naast correcte loonstroken, ook een toelichting te verstrekken waaruit blijkt dat die loonstroken kloppen met haar verplichting tot uitbetaling van loon, andere toekenningen en inhoudingen. Er bestond immers ten tijde van de opstelling van de loonstroken onvoldoende concrete aanleiding om te twijfelen aan de juistheid van de daarbij gebruikte gegevens en ook in de processtukken in eerste aanleg en in hoger beroep ontbreken voldoende concrete aanwijzingen op grond waarvan er redelijkerwijs aan die juistheid kan worden getwijfeld. Bovendien, voor zover er wel aanleiding zou zijn voor twijfel over die juistheid, is niet gebleken dat Happynurse de kennis in huis had om daarop de nodige correcties toe te passen. Een en ander wordt hieronder nader uitgelegd.
passend werk?
3.8
[de werkneemster] had gedurende het eerste jaar van haar arbeidsongeschiktheid in elk geval aanspraak op 90% van haar (CAO-)loon en gedurende het tweede jaar daarvan op 80% van dat loon. Volgens [de werkneemster] heeft zij recht op 100% van haar loon over de periode waarin zij passend werk heeft verricht. Door werk te verrichten verkreeg zij bovendien recht op een eindejaarsuitkering, op vakantiegeld en op reiskostenvergoedingen, die alle in de loonstroken hadden moeten worden verwerkt, aldus [de werkneemster] .
3.9
Happynurse heeft steeds ontkend dat [de werkneemster] passend werk heeft verricht en deze ontkenning toegelicht door erop te wijzen dat zij tijdens deze arbeidsongeschiktheid geen contact had met [de werkneemster] . Aanvankelijk verzorgde het UWV de uitbetaling van het loon, en pas later heeft Happynurse dit weer ter hand genomen. Wie ervoor heeft gezorgd dat [de werkneemster] passend werk heeft verricht, heeft [de werkneemster] niet duidelijk gemaakt.
3.1
Dat Happynurse over alle informatie beschikt die zij nodig heeft om correcte loonstroken op te stellen had dan ook naar het oordeel van het hof een feitelijke uitwerking nodig. Die uitwerking ontbreekt. [de werkneemster] heeft in haar processtukken ook al niet gepreciseerd wanneer en in welke mate zij passend werk heeft verricht, zodat niet aannemelijk is geworden dat dergelijk werk door haar is uitgevoerd. En indien al zou zijn gebleken van passend werk, dan had het in de onderhavige situatie, waarin Happynurse het zicht op het wel en wee van [de werkneemster] was kwijtgeraakt doordat anderen dat van haar had overgenomen, op de weg van [de werkneemster] gelegen om duidelijk te maken wanneer zij in de periode waarin zij de ziektewetuitkering ontving heeft gewerkt, of wie daarover nadere informatie zou kunnen geven. Dat heeft zij niet gedaan. Gelet hierop sluit het hof zich aan bij het voorshandse oordeel van de kantonrechter dat [de werkneemster] misbruik maakt van de veroordeling door dwangsommen op te eisen op grond dat de loonstroken niet zouden kloppen, omdat zij Happynurse in staat had kunnen te stellen om vóór de afloop van de in het vonnis van 16 oktober 2023 daarvoor gegeven termijn correcte loonstroken op te stellen.
3.11
Dat de loonstroken die Happynurse op 24 oktober 2023 aan [de werkneemster] heeft toegestuurd niet correct zijn, is het hof naar voorshands oordeel niet gebleken. Voor bewijslevering ziet het hof geen reden, alleen al omdat het gaat om een spoedprocedure.
de conclusie
3.12
Het hoger beroep slaagt niet. Omdat [de werkneemster] in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof haar tot betaling van de proceskosten in hoger beroep veroordelen, dit met de nakosten. [1] Het hof begroot de kosten van Happynurse op € 3.404. Dit is het totaal van het bedrag van € 798 dat Happynurse aan griffierecht heeft betaald, € 2.428 voor salaris van de advocaat van Happynurse (2 procespunten x appeltarief II) en € 178 voor nasalaris van die advocaat. Indien dit arrest aan [de werkneemster] wordt betekend, komen de deurwaarderskosten van die betekening hier nog bij.
3.13
De kostenveroordelingen kunnen ook ten uitvoer worden gelegd als een van partijen de beslissing van het hof voorlegt aan de Hoge Raad (uitvoerbaarheid bij voorraad).

4.De beslissingen

Het hof beslist in dit kort geding als volgt:
het bekrachtigt het vonnis van de van de kantonrechter (rechtbank Gelderland, zittingsplaats Apeldoorn) van 27 augustus 2024.
het veroordeelt [de werkneemster] tot betaling van de proceskosten van Happynurse en begroot de door haar gemaakte kosten op € 3.404, te verhogen met de kosten van de betekening van dit arrest aan [de werkneemster] indien die betekening volgt.
het bepaalt dat deze veroordeling binnen veertien dagen na vandaag moet zijn nagekomen, bij gebreke waarvan de begrote kosten met ingang van de vijftiende dag na vandaag worden verhoogd met de wettelijke rente over die kosten;
het verklaart deze veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.
Dit arrest is gewezen door mrs. H.E. de Boer, A.J.J. van Rijen en H.M.J. van den Hurk, en is in het openbaar door de rolraadsheer uitgesproken in tegenwoordigheid van de griffier op 2 september 2025

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.