ECLI:NL:GHARL:2025:5612

Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden

Datum uitspraak
9 september 2025
Publicatiedatum
12 september 2025
Zaaknummer
200.332.607/01
Instantie
Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep Dexia Nederland B.V. tegen afnemer inzake niet-ontvankelijkheid in hoger beroep en proceskosten

In deze zaak heeft Dexia Nederland B.V. hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden. Het hof heeft op 17 juni 2025 een tussenarrest gewezen, waarin Dexia de gelegenheid kreeg om een akte in te dienen over de tijdigheid van de memorie van grieven. Dexia heeft echter geen akte ingediend, wat leidde tot een ambtshalve akte van niet dienen op 1 juli 2025.

Het hof oordeelt dat Dexia de memorie van grieven niet tijdig heeft ingediend, waardoor het recht om deze in te dienen is vervallen. De relevante artikelen uit het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv) worden aangehaald, die de termijnen voor proceshandelingen regelen. Aangezien Dexia niet om uitstel heeft verzocht en de termijnen zijn verstreken, verklaart het hof Dexia niet-ontvankelijk in haar hoger beroep.

Daarnaast wordt Dexia veroordeeld tot betaling van de proceskosten aan de afnemer, inclusief griffierecht en salaris van de advocaat. Het arrest is uitgesproken op 9 september 2025 door de rechters in het openbaar, waarbij de proceskosten zijn vastgesteld op € 349,- aan griffierecht en € 607,- aan advocaatkosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN

locatie Leeuwarden, afdeling civiel
zaaknummer gerechtshof 200.332.607
zaaknummer rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, 9573022
arrest van 9 september 2025
in de zaak van
Dexia Nederland B.V.
die is gevestigd in Amsterdam
die hoger beroep heeft ingesteld
en bij de kantonrechter optrad als gedaagde in conventie en eiseres in reconventie
hierna: Dexia
advocaat: mr. I.M.C.A. Reinders Folmer
tegen
[geïntimeerde]
die woont in [woonplaats1]
en bij de kantonrechter optrad als eiser in conventie en verweerder in reconventie
hierna (in mannelijk enkelvoud): de afnemer
advocaat: mr. J.B. Maliepaard

1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep

1.1.
Het hof heeft op 17 juni 2025 een tussenarrest gewezen, waarbij Dexia in de gelegenheid is gesteld om een akte te nemen ten aanzien van de vraag of zij tijdig een memorie van grieven heeft genomen. Die akte is niet genomen door Dexia. Op de rol van 1 juli 2025 is ambtshalve een akte van niet dienen verleend.

2.2. Het oordeel van het hof

2.1.
In artikel 133 lid 4 Rv is bepaald dat indien een proceshandeling niet is verricht binnen de daarvoor gestelde termijn en daarvoor geen uitstel kan worden verkregen, het recht vervalt om de desbetreffende proceshandeling te verrichten. Op grond van artikel 353 Rv is deze bepaling ook in hoger beroep van toepassing. In artikel 1.12 van het Landelijk Procesreglement voor civiele zaken bij de gerechtshoven is bepaald dat de termijnen ambtshalve worden gehandhaafd, tenzij uit dit reglement anders voortvloeit.
2.2.
Dexia heeft de memorie van grieven niet ingediend binnen de door het hof gestelde termijnen. De reguliere uitsteltermijnen voor het nemen van de memorie van grieven zijn verstreken en verder uitstel om klemmende redenen is niet verzocht. Het recht voor Dexia om een memorie van grieven te nemen is daarmee vervallen. In aanmerking nemend dat de vonnissen waarvan beroep niet in strijd is met rechtsregels die van openbare orde zijn, zal het hof Dexia niet-ontvankelijk verklaren in haar hoger beroep.
2.3.
Omdat Dexia in het ongelijk zal worden gesteld, zal het hof Dexia tot betaling van de proceskosten in het hoger beroep veroordelen. Onder de proceskosten vallen ook de nakosten die nodig zijn voor de betekening van de uitspraak. [1]

3.De beslissing

Het hof:
3.1.
verklaart Dexia niet-ontvankelijk in haar hoger beroep tegen de vonnissen die de kantonrechter in de rechtbank Noord-Nederland, zittingsplaats Leeuwarden, op 30 augustus 2022 en 23 mei 2023 tussen partijen heeft uitgesproken;
3.2.
veroordeelt Dexia tot betaling van de volgende proceskosten van de afnemer:
€ 349,- aan griffierecht;
€ 607,- aan salaris van de advocaat van de afnemer (0,5 procespunt x appeltarief II).
Dit arrest is gewezen door mrs. S.C.P. Giesen, M. Schoemaker en A.A.J. Smelt, en is door de rolraadsheer in tegenwoordigheid van de griffier in het openbaar uitgesproken op 9 september 2025.

Voetnoten

1.HR 10 juni 2022, ECLI:NL:HR:2022:853.