Uitspraak
1.[appellante1] ,
[appellanten]en ieder afzonderlijk
[appellante1],
[appellant2]en
HTWEEO,
NAM,
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.2. Procedurele verwikkelingen
Wat daar ook van zij, het feit dat de hiervoor vermelde mededeling van mr. Haarsma de raadsheren niet heeft bereikt, is een (apparaats)fout van het hof.
3.3. De verdere beoordeling van het geschilPlan van behandeling3.1 In het tussenarrest van 18 februari 2025 heeft het hof een deskundige benoemd en daarbij ook beslist over de geschilpunten van partijen betreffende de persoon en het aantal van de deskundigen en de aan de deskundige(n) te stellen vragen. Uit wat hiervoor is overwogen, volgt dat echter eerst een mondelinge behandeling had moeten plaatsvinden. De beslissing van 18 februari 2025 is in zoverre dan ook niet tot stand gekomen na een procedure die voldoet aan de daaraan te stellen eisen. Het hof zal om die reden deze geschilpunten opnieuw beoordelen en beslissen en daarbij ook betrekken wat partijen tijdens de mondelinge behandeling van 26 juni 2025 naar voren hebben gebracht.Het hof komt bij herbeoordeling op de meeste punten tot hetzelfde oordeel als in het tussenarrest van 18 februari 2025 is vermeld. Het hof verwijst daartoe mede naar de gronden zoals die in dat tussenarrest zijn vermeld. Ten aanzien van de vragen aan de deskundige(n), het aantal te benoemen deskundigen en de persoon van de deskundige(n), komt het hof tot een afwijkend oordeel. Dit zal hieronder worden toegelicht. Maar eerst zal het hof ingaan op de kritiek van [appellanten] op het oordeel in het tussenarrest van 11 juni 2024, dat een deskundigenbericht noodzakelijk is.
“
4.21 Artikel 6:177a BW bepaalt dat bij fysieke schade aan gebouwen en werken die naar haar aard redelijkerwijs schade zou kunnen zijn door beweging van de bodem als gevolg van de aanleg of exploitatie van een mijnbouwwerk ten behoeve van het winnen van gas uit het Groningenveld, wordt vermoed dat die schade veroorzaakt is door de aanleg of de exploitatie van dat mijnbouwwerk.
- kort gezegd - alsnog de door haar gesuggereerde vraagstelling te hanteren. Het hof ziet in wat NAM heeft aangevoerd geen reden voor aanpassing van de vraagstelling zoals door NAM wordt voorgesteld. Het verwijst naar de argumentatie in 3.7-3.9 van het tussenarrest van 18 februari 2025.
Het onderzoek heeft betrekking op de schades die in het RHDHV-schaderapport (prod. 15 van NAM) als volgt zijn genummerd:(a) schades 9a, 9b, 9c, 11a, 11b, 12, 13 en 144 (schadegroep S3);
Het hof volgt [appellanten] niet in dit betoog. Dat [appellanten] verrast zijn door de benoeming van ir. Bruins, maakt de beslissing hem te benoemen nog geen (onaanvaardbare) verrassingsbeslissing. Dat volgt uit het wettelijk systeem.
na overleg met partijen’. Het overleg met partijen is bedoeld om partijen in de gelegenheid te stellen hun standpunt kenbaar te maken over de noodzaak van de benoeming van een deskundige, de persoon van de deskundige en de te stellen vragen. Het wordt gevoerd ter voorbereiding van de beslissing om een deskundige te benoemen. Die benoeming is een instructiematregel van de rechter. Standpunten van partijen in het overleg dat aan de benoeming voorafgaat, binden de rechter niet, ook niet als partijen het eens zijn. De keuze van de te benoemen persoon, het aantal deskundigen en de te stellen vragen zijn voorbehouden aan de rechter die over de feiten oordeelt. [5] Gelet hierop had het [appellanten] ook niet hoeven te verrassen, dat het hof zonder vooraankondiging een andere deskundige zou benoemen dan partijen hadden voorgesteld. Het door [appellanten] aangehaalde arrest van de Hoge Raad leidt niet tot een ander oordeel, omdat het niet de benoeming van een deskundige betreft, waarvoor zoals gezegd een eigen regeling geldt.
3.23Het hof heeft dit standpunt van [appellanten] voorgelegd aan ir. Bruins. Ir. Bruins heeft in het gebrek aan vertrouwen van [appellanten] over zijn onpartijdigheid reden gezien het hof te verzoeken zijn taak te beëindigen. Het hof zal aan dit verzoek voldoen en hem vervangen. Gelet op het verzoek van ir. Bruins kan in het midden blijven of de door [appellanten] aangevoerde omstandigheden voldoende grond vormen voor gegronde twijfel over de onpartijdigheid van ir. Bruins.
[appellanten] kunnen instemmen met een deskundige van Adviesbureau Hageman B.V., maar niet met de benoeming van ing. Elfrink. Zij willen dat daarnaast ir. E. de Beaufort tot deskundige wordt benoemd. De beide deskundigen zouden samen een derde deskundigen moeten benoemen “bij wege van bindend advies”. NAM heeft zich verzet tegen de benoeming van ir. De Beaufort, omdat hij volgens NAM over onvoldoende specifieke kennis en ervaring beschikt om de oorzaken van de relevante schades te kunnen beoordelen. Bovendien heeft NAM bezwaar tegen de door [appellanten] voorgestelde methode voor de benoeming van een derde deskundige.
Bovendien ziet het hof de meerwaarde van een derde deskundige niet in. Twee deskundigen, één met specifieke deskundigheid op het gebied van houtconstructies en één met deskundigheid op het gebied van het vaststellen van schadeoorzaken, zijn voldoende.
4.4. De beslissing
- ing. P.B.J.M. Elfrink, De Horsterhof 15, 7542NC Enschede, info@peterelfrink.nl
om een onderzoek in te stellen en schriftelijk bericht uit te brengen over de vragen in rechtsoverweging 3.18.