Uitspraak
GERECHTSHOF ARNHEM-LEEUWARDEN
[de huurder],
1.Het verdere verloop van de procedure in hoger beroep
2.De verdere beoordeling in hoger beroep
“Indien het gehuurde zelfstandige woonruimte met een geliberaliseerde huurprijs voor woonruimte betreft, is het onder 5.1 gestelde niet van toepassing. In dat geval wordt de huurprijs voor het eerst per 1 juli 2021 en vervolgens jaarlijks aangepast overeenkomstig het gestelde in artikel 16 van de algemene bepalingen. Bovenop en gelijktijdig met de jaarlijkse aanpassing overeenkomstig artikel 16 van de algemene bepalingen, heeft verhuurder het recht om de huurprijs te verhogen met nog maximaal 7%.”In artikel 16 van de Algemene Bepalingen staat:
“Indien het gehuurde zelfstandige woonruimte met een geliberaliseerde huurprijs betreft:- vindt de jaarlijkse huurprijswijziging plaats op basis van de wijziging van het maandprijsindexcijfer volgens de consumentenprijsindex (…)- (…)
- zal de huurprijs niet gewijzigd worden indien de aanpassing leidt tot een lagere huurprijs dan de laatstgeldende (…)
- geldt de gewijzigde huurprijs ook indien van de wijziging aan huurder geen afzonderlijke mededeling wordt gedaan. ”
€ 23,84 en de wettelijke rente over die huurachterstand. Dunavast heeft haar vordering ter zake van de huurachterstand dienovereenkomstig verminderd en vordert thans betaling van € 23,84 en betaling van de wettelijke rente vanaf de vervaldata tot 8 januari 2025. Het hof begrijpt dat Dunavast met die laatste betaling bedoelt de wettelijke rente over te laat betaalde huur vanaf de datum waarop de betreffende huur is verschuldigd tot 8 januari 2025. De bewindvoerder heeft in haar akte weliswaar aangegeven dat ook het bedrag van € 23,84 en de wettelijke rente zullen worden betaald, maar niet is komen vast te staan dat die betaling heeft plaatsgevonden. Het hof zal de (verminderde) vordering van Dunavast daarom toewijzen.
€ 305,45 aan buitengerechtelijke incassokosten toegewezen. In hoger beroep heeft Dunavast die vordering vermeerderd tot een bedrag van € 753,25. Dunavast heeft echter niet gesteld dat [de huurder] ook voor dat verhoogde bedrag een aanmaning heeft ontvangen die voldoet aan de eisen van artikel 6:96 lid 6 BW (veertiendagenbrief). Reeds daarop stuit deze vordering af. Omdat partijen tegen het door de kantonrechter toegewezen bedrag verder geen grieven hebben aangevoerd zal het hof die veroordeling bekrachtigen.
€ 200,- op de huurschuld. Als die afbetalingen zouden zijn gestopt staat daar voldoende tegenover dat [de huurder] inmiddels de huurschuld (bijna) volledig en dus versneld heeft voldaan. Het hof ziet daarom geen grond voor een ander oordeel over de ontbinding.